Sayfadaki görseller
PDF
ePub

geeft, om uit deszelfs opkomsten zijne memorie te vieren, en drie paar waskaarsen, ieder paar van 16 pond, op zekere tijden driemaal in 't jaar te kopen, pg. 129 sq. (190). * 1331. Jun. 16. Notariele acte, waarbij onder zekere conditien Gerard Smeken (Fincken?), vicaris, aan den canunnik Frederik Osseken, een' jaarlijkschen uitgang van 2 ponden zwarte tournoisen (duarum librarum nigrorum turonensium, grosso regali argenteo pro sedecim denariis computato) verkoopt uit een huis, in de emuniteit der kerke gelegen, pg. 131. (191).

1329. Octobr. 2. Notariele acte, waarbij dezelve Gerard Smeken (?) aan denzelven canunnik verkoopt een' jaarlijkschen uitgang van 20 konings grooten uit zijn huis, gelegen tegen over het kerkhof der kerke van S. Marie, Pg. 132. (192),

1253. in die B. Gregorii martyris. De thinsgoederen in Hoseren weder uitgegeven op dezelve voorwaarden, als Gerardus de Hoseren dezelve bezeten had, aan Arnoldus villicus noster in Apeldorne, pg. 133. (193).

*1228. ipso Petri & Pauli. Altetus beleend door 't capittel met de curtis in Apeldorne, om 12 malder rogge jaarlijks, voor hem en zijne erfgenamen ; te verheergewaden met één mark, in cas van versterf, pg. 133. (194).

[ocr errors]

(Sine anno vel die.) Deken en capittel bekennen, dat Wibrandus Thietejnge (Thiecelinge?) zich met hen gereconcilieerd heeft wegens schade en injurien, 't capittel aangedaan en wel voor 60 ponden; en is dezelve beleend met het vierde gedeelte, quarta pars terrae, ad curiam in Alferdhove pertinentes, voor zekere jaarlijksche pensie, pg. 133. (195).

* 1327. in vigil. b. Andreae apost. Compromissoriale uitspraak, dat de collatie van de kerk, Lopiker-capelle, beurtelings zal geschieden, eerst bij Ghisebertus Bokel de Vlieten, en dan door den deken van S. Marie, en dus altoos in 't vervolg bij beurten, wanneer die kerk komt te vacéren, pg. 134. (196). 1337. op S. Reymeys dach. Compromissoriale uitspraak der geschillen over de toe

geslagene 35 morgen van Nyenlande tot Olne (Oen?) op Veluwen, tusschen het capittel, en Henrik ten Have, pg. 134. (197).

1342. op S. Gregorius dach. Een en twintig morgen nieuwlands in Oener kerspel gelegen, door 't capittel voor twaalf jaren verhuurd aan Gheraerd van Eme en drie anderen te zamen, 'sjaars voor 16 pond zwarte tournoisen, pg. 135. (198).

* 1342. Een gedeelte van den brief, waarbij Henricus de Lecca, miles, den tol van Smitshusen van 't capittel in pacht neemt; doch niet geheel uitgeschreven, en met een dwarsstreep doorgehaald; zijnde op den kant er bij geschreven: vacat, pg. 136. (199).

* 1365. Maji 20. Het proces tusschen den Bisschop en de Capittelen der vijf kerken, over de regten van visitatie en censure der capittelen, sedert lang ongedecideerd in het hof van Romen hangende, bij onderling accoord tusschen den Bisschop Johannes en de Capittelen opgeschort, en in staat gehouden voor den tijd van dertig naast volgende jaren, en dat intusschen iedere der partijen in de possessie zou blijven, waarin zij was, pg. 136. (200).

*1300. Volmagt van 't capittel op een der canunniken, om de pensie van den tol te Smitshusen op te beuren, en quitantie daarvoor te passéren, pg. 137. (201).

* 1343. Dertig morgen lands in Secvelt voor 't capittel aan Johannes Nicolai fil. verhuurd voor zijn leven lang, ieder morgen om 14 solidi en 4 denarii 's jaarlijks, pg. 138. (202).

* 1344. ipso die Agnetis virg. Een mansus terrae arabilis, gelegen in Vulencop, 's jaars om 16 pond, aan Henricus Sanderi voor zijn leven en dat van zijn' zonen verhuurd, pg. 138 (203).

Eod. Eene area, sita in insula versus orientem, aan Hermannus de Woerden (Werdren ?), voor hem en zijne erfgenamen in eene jaarlijksche erfpacht van 8 solidi uitgegeven, Pg. 138. (204).

Eod. Eene area, sita seu jacens in insula versus orientalem partem, aan Jacob dictus Backer, voor hem en zijne erfgenamen in

cene jaarlijksche erfpacht voor 10 solidi uitgegeven, pg. 138. (205)

* Eod. Eene diergelijke uitgifte van eene area, sita in insula, naast de voorgaande gelegen, aan denzelfden Jacob Backer, 'sjaars om 10 solidi, pg. 138. (206).

* 1343. in die Andreae apost. De smalle tiende en visscherijen (decimae minutae cum piscariis) in de Wildenesse, aan Jacob, Claes Scouten sone, en twee anderen, voor den tijd van acht jaren verpacht, om zeventig grooten 's jaars, pg. 139. (207).

Eod. Het land op der Waver, aan Egbert dictus Bongaer, en zijn' broeder Henrik dictus Duvel, voor den tijd van acht jaren, om 18 ponden en 10 solidi 'sjaars verhuurd; zijnde dit land groot 36 mergen, pg. 139. (208).

* 1345. in vigil. B. Michaëlis. Constitutie van bisschop Johannes, wegens de absentien der canunniken en andere praelaten, en dat de goederen der absenten door de capittelen zelve, waaronder zij gehoren, zullen geadministreerd worden, pg. 139. (209).

* 1351. fer. VI. post convers. b. Pauli. Vijf roeden veens in de breedte (quinque virgas veni secundum latum), gelegen in 't gerecht van den aartsdiaken, aan Jan Bolle den ouden en Johan, zijn' zoon, voor hun beider leven, verpacht 's jaars voor 20 solidi, pg. 140. (210).

1351. d. manend.n.O.L.vrouwen dach lichtmisse. Verhuurd tenen ewelike erfpachte aan Ghisebrecht Boekel van den Rijn, den ouden, vier mergen lands in 't kerspel van Jutfaes in des Heeren gerechte van Ysselstein, elks jaars om 8 ponden zwarte tournoysen, pg. 140. (211). 1347. d. and. dagh. na Meye dach. De groven smalle tienden van Opburen, van Eytheren, en van der Maerne, aan Arnoud, Heer van Ysselstein, voor deszelfs leven lang, verpacht om 300 ponden zwarten, 's jaars, pg. 141 sq. (212), (Boven pg. 143. staat het volgende: » Hoc est registrum privilegiorum de bonis ecclesie B. Marie Trajectensis, datorum ab anno Domini millesimo trecentesimo tricesimo tercio sub sigillo rotundo tunc pri mitus innovato.")

[ocr errors]

1333. in die translationis B. Martini. Een mansus in Cameric, in nostra jurisdictione, aan Herman Oldekose en Johannes Jacabszoon, voor hun leven, verhuurd om 12 ponden 's jaars, pg. 143. (215).

* 1333. fer. II. post b. Martini hyemalis. De goederen in Voerthusen, in loco dicto Overhorst, ten thinsregte uitgegeven aan Walterus, filius Andreae de Overhorst, voor hem en zijne erfgenamen, om een jaarlijksche thins van 12 denari, pg. 143. (214).

* 1333. in die b. Barbarae. Een mansus in Polsbroek aan Theodoricus en Gerhardus dictus Ghoem, gebroeders, voor den tijd van elf jaar, verhuurd om 12 ponden jaarlijks, pg. 143. (215).

* 1333. Dec. 12. Bona, sila in Pas, aan Gerardus filius Ludolphi, dicti de Pas, voor een jaarlijksche thins van 28 denari, voor hem en zijne erfgenamen uitgegeven, pg. 143. (216).

* Eod. De goederen in Dorenspike, apud bekam sita, na resignatie des bezitters, door 't capittel weder uitgegeven aan Steneldis, weduwe Dibbolds en hare erfgenamen, jure curmedali de herede in heredem tenenda, mids jaarlijks gevende 3 mudde rogge, & duos modios brasii, en tot thins 32 denieren, pg. 144. (217).

* Eod. Een weideland (pratum), gelegen bij der Munniken - weide, quod nunc vulgariter dicitur Appelrelo, aan Herbertus, dictus Koninc en twee andere burgers van Elborg, erfelijk uitgegeven voor een' jaarlijksche thins van twee solidi, te betalen in de curtis in Zelehorst, en bij verkoop eene dubbelde thins te betalen door den koper, pg. 144. (218).

Eod. Eene weide, insgelijks gelegen in Appelrelo, aan Segerus, burger in Elborg, uitgegeven in erfthins voor twee solidi; insgelijks in de curtis in Zelehorst jaarlijks te betalen; en bij verkoop een dubbelde thins, Pg. 144. (219).

* 1334. sabbato post dominicam: oculi mei. Zes morgen lands in Vloeten, door Frederik Ossekijn, canunnik, alsmede 30 groten jaarlijksche uitgang of renten uit een huis onder

de emuniteit der kerke, aan 't capittel opgedragen en geschonken; en denzelven daarvoor weder door het capittel vrij verklaard van eene jaarlijksche pensie van 6 pond, 12 solidi en 6 denarii, welke hij uit zijn claustraal huis, 't geen hij in de emuniteit bewoonde, moest betalen; pg. 144. (220).

* 1334. fer. II. post dominicam: laetare. Dezelfde brief, welke hiervoor op pg. 129 sq. reeds geregistreerd staat, pg. 145. (221).

* 1334. in vigil. b. Odulfi. De dertien mergen lands, welke Hermannus, dictus Kreyt, in hure gehad heeft, weder verhuurd aan deszelfs weduwe en zoon, voor hun beider leven, om 12 ponden 's jaars, en acht jonge hoenders, pg. 145. (222)

*1334. in die Viti & Modesti. Eene area, sita in parochia S. Jacobi in Trajecto in platea, quae vulgariter dicitur: Upten campe, aan Theodoricus de Tollenbrugge, 's jaars om 14 grossi, grosso regio computato pro sedecim denariis, voor twintig jaren verhuurd, pg. 146. (223).

* 1334. in die Praxedis virg. Eene area, sita in Trajecto loco super campum dicto, aan Lubbertus dictus Vos, en zijne huisvrouw Mabilia, voor al hun leven verhuurd, om 9 solidi 's jaars, pg. 146. (224).

1334. des saterdaghs na alre heylighen misse. Het land, dat Jan van der Lande gepacht had, gelegen op Mylant, aan Philips Flans verhuurd tot synen live, jaerlixs um acht punt goets ghelds, pg. 146. (225).

* 1334. in vigil. b. Willibrordi. Vier en twintig mergen in Mylant, aan Philippus, dictus. Flans, voor zijn leven verhuurd om 8 ponden 's jaars, pg. 146. (226).

1334. in vigilia natalis domini. Een stuk lands, gelegen in jurisdictione nostra de Curtehoeve, 's jaars om 20 grossi Turonenses regales, aan Peter Hermanszoon in erfpacht uitgegeven, pg. 146. (227).

1335. in vigilia conversionis Pauli. Eene Eene hoeve lands (mansus) in jurisdictione nostra in Lopic, in erfpacht uitgegeven aan Volquinus de Wedenhorst de bovenste helft, en aan Arnoldus Cost van der Hoeve de onderste

helft, om 18 ponden 's jaars, pg. 147. (228).

1335. des vridaechs na 0.Vr. dach te Lichtmisse. Aan Ghiselbrecht, schout te Jutfaes, en aan deszelfs neef, tot hunner beider lijven, zes mergen lands, gelegen ten ouden Gheynen in Diderex gherechte van Jutfaes verhuurd, 's jaars om zestehalf pond goed ghelds, pg. 147. (229).

*1335. in die dominica: invocavit. Tien mergen lands, gelegen in Cameric in jurisdictione domini de Abcoude, aan Henrik Sale voor zijn leven verhuurd, 's jaars om 4 ponden, pg. 147. (230).

*1335. in die b. Alexis confessoris. Aan Willem Janszoon veertien morgen lands in Galencop, voor zijn leven lang verhuurd, 20 ponden zwarte tornoisen 's jaars, pg. 148. (231).

om

* 1298. in octava Petri & Pauli. De goederen, que dicuntur bona Reynekijn, apud Oestenwolde sita, aan den Abt en het Conventus floridi campi Cisterciensis ordinis, in een altoosdurende erfpacht gegeven, 's jaars om tien denarii Trajectensis monetae, te verheffen bij dode van den abt, door zijnen opvolger, met vijf solidi, pg.148. (232).

* 1335. in crast. b. Johannis Bapt. Quitantie van 't capittel van 10 solidi, wegens de verheffing der in den vorigen brief gemelde goederen, ontvangen van twee abten van 't conventus floridi campi, pg. 148. (233).

* 1335. fer. II. post assumpt. Mariae virg. Aan Theodericus, dictus Marten zoon, en zijnen oudsten zoon, een mansus in Tekencoep, voor hun beider leven verhuurd, 's jaars om 5 ponden, pg. 148. (234).

1336. des anderen daghes nae onser Vrowen lichtmis, die heet: purificatio. Het capittel bekent met Peter, Heer van der Lecke, wegens verzuimde pacht van de tollen te Smithusen, en daarop gelopene penen, geaccordeerd te zijn om 1750 ponden, 10 schellingen en 9 penningen, pg. 149. (235).

Eod. 't Capittel belooft onder zekere voorwaarden, aan Peter, Heer van der Lecke, dat men hem geene penen zoude afnemen of eisschen, indien hij jaarlijks niet aanstonds be

taalde de erfpacht van den tol te Smithusen, Pg. 149. (236).

* 1336. in die b. Agnetis. Aan Peter dictus Vemdser eene area, sita in vico, qui dicitur Stroesteghe, in eene altoosdurende thins van 20 solidi, jaarlijks te betalen, overgegeven, Pg. 149. (237).

* 1336. in crast. b.Agnetisvirg. Eene area, sita apud Nyegraft, tendens retrorsum in longum usque ad vicum, qui dicitur Nyestrate, aan Johan dictus de Eec en zijne vrouw en hare erfgenamen in erfpacht gegeven om 25 solidi 's jaars, pg. 150. (238).

(Zonder jaar of dag.) Oude aanteekening van eenige goederen, door Gheye van Secvelt aangekocht, pg. 150. (139).

1335. des vrydaghes na S. Matheus dach. Accoord tusschen het capittel en Peter, heer van der Lekke, over het betalen der achterstandige pacht van den tol te Smithusen, en zulks onder guarantie van graaf Reinout van Gelre, en Johan van Cleve, domdeken van Keulen, pg. 150. (240).

Eod. Soortgelijk accoord tusschen dezelven, en onder dezelfde guarantie, hoe in 't vervolg de pacht van gemelde tollen en op wat termijnen betaald zal worden, pg. 151. (241).

* 1300. fer. III. post fest. b. Remigii. Attest van het capittel van Keulen, hoe veel solidi Keulsche munte een mark zilvers uit

maken, en dat drie denarii bij hen een konings tournoische groot bedragen, pg. 152. (242).

* 1193. xviii. kal. Jun. De tol te Smithusen door keizer Henrik VI. geconfirmeerd, Pg. 153. (243).

*1219. Indict. VII. De tol te Smithusen en de curtis Ewyc en Malberge aan de vrouw van Henrick de Smithusen, Machtelda, en haar dochter Othelda, voor haar beider leven door 't capittel verpacht om 42 ponden en 200 mudden tarwe 'sjaars, pg. 153. (244).

* 1228. Nader verdrag van 't capittel over denzelfden tol, waarbij 't capittel onder dezelfde jaarlijksche pacht denzelven overlaat na dode van Othelda, aan een van hare kinderen voor deszelfs leven, welke zij bij Fol

pert, Heer van der Lekke, in echte verwekken zou, pg. 154. (245).

* 1255. sabbato ante nativitat. b. Mariae. Volmagt van 't capittel op zes canunniken, om de 100 mark, welke Henrik van der Lek uit den tol bij verdrag belooft had te betalen, te beleggen in jaarlijksche renten; verdere belofte, dat Ghiselbertus de Aemstelle, hun mede-canunnik, zoo lang hij leefde, de gemelde opkomsten of renten zoude genieten, pg. 155. (246),

en

1293. fer.V.post dom.: jubilate. Mandaat van bisschop Johannes, waarbij Henrik van der Lek, wegens niet-betaling van zijne pacht van den tol te Smithusen, in den ban gedaan en geëxcommuniceerd wordt, pg. 155. (247).

* 1293. fer.V.post b. Luciae. Transfix van den voorgaanden brief, waarbij aan den Bisschop kennis gegeven wordt, dat het voorstaande mandaat in Dordt en twee andere kerken ter executie gesteld is, pg. 156. (248).

* 1255. mense Aprili. De tol te Smithusen voor dezelfde jaarlijksche pacht, als voorheen, aan Henrik, heer van der Lek, in eene altoosdurende erfpacht weder uitgegeven, pg. 156. (249).

* 1285. in crast. invent. S. Crucis. 't Capittel belooft aan Henrik van der Lek den schuldbekendtenisbrief weder uit te reiken en over te geven, zoo ras hij de beloofde 700 ponden, en verdere schuld, betaald had, pg. 157. (250).

*1287. in vigil. b. Willebrordi. Bevel van den prior S. Pauli, als judex subdelegatus, om Henrik, heer van der Lek, te excommunicéren, pg. 157. (251).

* 1274. XV. kal. Jun. Henrik van der Lek neemt aan, de achterstandige pacht van de tol op zekeren termijn, onder verbeurte van 't geld, hetgeen Th., dict. de Alcmathe voor hem betaald had, te zullen betalen, pg. 158. (252).

* 1271. in crast. commemorat. animarum. Henrik van der Lek, oudste zoon van heer Henrik van der Lek, belooft binnen zekeren tijd ter verheffing van den tol te Smithusen, te Utrecht te zullen komen, om zijn' eed af te leggen, pg. 158. (255).

* 1296. in die Pentecostes. Henrik, heer van der Lekke, verzoekt van het capittel, om 200 mark aan zijne vrouw tot een donarie op den tol te Smithusen te mogen assignéren, Pg. 158. (254).

[ocr errors]

*1295. sabbato quasi modo geniti. Het kerkelijk interdict tegen Hendrik, heer van der Lecke, over het niet betalen der pensie yan den tol, uitgesproken, op verzoek van graaf Florens van Holland, bij provisie door den bisschop Johannes opgeheven, pg. 159. (255).

* 1294. fer. IV. post convers. b. Pauli. De kerken en plaatsen, waar de geëxcommuniceerde Henrik, heer van der Lekke, mogte verkeren of vernachten, onder een kerkelijk interdict gebragt door bisschop Johannes, pg. 159. (255*).

* 1259. mense Augusto. De eigendom van eenige leengoederen in Kovelswade, door Gerardus de Hamme verkocht aan 't capittel, door bisschop Henrik afgestaan, en in plaats van dien weder twintig morgen onder Themaet tot een leengoed door denzelven opgedragen, pg. 160. (256).

* 1290. fer. II. post Tyburtii. Bevel van 't capittel aan die van Cortenhove, en Tankenvene, om niemand anders te erkennen, dan Egidius Blok, aan wien zij hun gerecht aldaar hadden overgegeven, pg. 161. (257).

1310. op S. Bonifacius dach. Sweder, heer van Abcoude, bekent van 't capittel in erfpacht tot synen lyve ontvangen te hebben het gerigte, tinse en tiende van Cortenhove en Tankenvene met het gericht van Horstweerde ende Indyx tiende, om hondert pont goetgelt 's jaers, pg. 161. (258).

*1176. Indict. IX. De grove en smalle tienden te Otterlo, door Baldewinus aan 't capittel afgestaan, pg. 162. (259).

* 123 L II. non. Octobr. Verdrag tusschen het capittel en de stad over het gemeene huis of de negen kameren van hetzelve, bij de burgbrugge, pg. 163, (260).

1308. Vryd. na ons H. hemelvaert. Verdrag des capittels en der stad, wegens de thinsregten van den ommeloop, pg. 164. (261).

* 1271. fer. III. ante festum b. Laurenții.

Uitspraak wegens de geschillen over het testament van bisschop Henrik, pg. 165. (262).

* 1288. in die b. Galli confessoris. Jacobus Speyhut bekent de jurisdictio secularis en de tienden van Milant', en twee hoeven (mansi) in hure genomen te hebben van 't capittel voor zeven jaren om 15 ponden 's jaars, pg. 166. (263).

* (Sine anno vel die.) Eenige oude statuten, hoe zich te gedragen, zoo een canunnik gevangen wierd; en andere statuten, ten opzigte der gemeene capittelen, pg. 167 sq. (264).

1253. mense Septemb. Tien canunniken, uit ieder capittel twee, aangesteld, en vervolgens jaarlijks te verkiezen, om de regten der kerken voor te staan, pg. 169. (265).

* 1286. fer. IV. post festum b.Martini hyemalis. Compromissoriale uitspraak over de geschillen tusschen het capittel en Johannes Tidemanni, wegens eene praebende, welke de deken Enghelbert weleer bezeten hadde, Pg. 169. (266)

* 1253. III. non. Aprilis. Koning Willem permitteert aan het capittel, om de keizerlijke praebende aan twee priesters te mogen geven, pg. 170. (267).

* 1279. in octav. b. Martini hyem. Theod., dictus Luy (?) ontvangt in erfpacht een halve hoeve, behorende tot de curtis in Selehorst, alle jaar om 8 solidi, pg. 170. (268).

* 1306. sabbato post Victoris. Door Henr. dictus Friso aan 't capittel jaarlijks te betalen twee pond, zoo lange hij niet zoo veel aan vaste renten aan het capittel zal geresigneerd hebben, hebben, pg. 170. (269).

* 1286. in invent. S. Crucis. Theod., dict, de Gowege bekent, tot de memorie van canunnik Hugo, van deszelfs executeurs ontvangen te hebben tien ponden, om daarvoor een jaar rente van een pond te bezorgen, pg. 170. (270).

* 1287. sabbato post festum b. Katarinae, De canunnik Rodolphus bekent, aan de executeuren van Johannes de Merloe ten behoeve van de kerk verkocht te hebben eene jaarlijksche rente van 15 solidi; zijn huis, 't geen hij bewoonde, en zijne praebende daarvoor verbindende, pg. 171. (271),

« ÖncekiDevam »