Sayfadaki görseller
PDF
ePub

Eene derde verzamelplaats bezit deze stad in het Provinciaal-Archief, mede in de latere dagen geordend. (*)

Maar inzonderheid is de vierde bewaarplaats van historische gedenkschriften voor de wereldlijke, en gedeeltelijk ook voor de kerkelijke, geschiedenis van Utrecht gewigtig; te weten, het rijke Stads-Archief, sedert eenige jaren, onder en door de zorg van onzen onvermoeiden en scherpzinnigen beoefenaar der Vaderlandsche en bijzonder der Utrechtsche geschiedenis, den Burgemeester dezer stad, Jonkheer VAN ASCH VAN WYCK, behoorlijk en naauwkeurig geordend en geregistreerd; waarvan ons zoowel de uitgegeven historische schriften van het gemelde hoofd des stedelijken Bestuurs, als het tijdschrift voor Geschiedenis, Oudheden en Statistiek van Utrecht reeds proeven gegeven hebben.

Waar (om van andere verzamelingen, in onze akademische Bibliotheek en bij afzonderlijke personen berustende, niet te gewagen) zulk eene rijke verscheidenheid van oorkonden, nog in lange na door de zorg van geschied vorschers en geschiedschrijvers niet uitgeput, gevon

(*) Bij den afdruk dezer voorrede zie ik in het jaarlijksche verslag aan de Staten der provincie Utrecht, (3 Julij 1838.) de volgende opgave van den rijken voorraad van Handschriften, in dit Provinciaal-Archief voorhanden, welke hier worde overgenomen :

» De handschriften van het provinciaal-archief, in het Gouvernementsgebouw bewaard wordende, bestaan : » 1o. Uitruim vijf duizend folio boekdeelen, waarvan de oudste behooren tot de regering van Bisschop FLORIS VAN » WEVELINCHOVEN, die in 1379-1398 het Utrechtsche Bisdom bestierde, en voortgaan, tot dat door Bisschop HEN» DRIK VAN BEIJEREN in 1528 het sticht onder het gebied van Keizer KAREL den V. gebragt werd.

>> De memoriaal-boeken van het Hof te Utrecht en anderen uit den tijd der regering van KAREL den V. en zijnen zoon » FILIPS deu II. zijn slechts gedeeltelijk aanwezig; maar uit hetzelfde tijdperk zijn de resolutien der Staten onzer pro>> vincie van het jaar 1536 af, bewaard gebleven; en loopen zij met de hen in latere dagen opgevolgde Besturen onafgebro»ken tot op de jongste tijden door. Hetzelve kan gezegd worden ten aanzien der resolutien der Gedeputeerde Staten, » welke sedert 1580 aanwezig zijn; alle welke resolutien eene meni te origineele en authentieke afschriften bevatten, >> achter de notulen, waartoe zij behooren, ingebonden. De authentieke afschriften van de notulen der Staten-Generaal >> van de Vereenigde Nederlanden zijn van omstreeks 1590 tot 1795 aanwezig.

» De overige belangrijkste oudste stukken, welke, om cene al te groote uitgebreidheid te voorkomen, hier slechts » kunnen worden opgenoemd, zijn de resolutien der twee voorstemmende leden van de Staten, namelijk der geëligeerden » uit de Geestelijkheid of der vijf Kapittelen en der Edelen en Ridderschap; die der kamer van Financien, waarbij » gevoegd kunnen worden de rekeningen, manualen der belastingen en andere financieele aangelegenheden der provin>>cie, zoowel als van de goederen der kloosters en andere geestelijke instellingen.

» Eindelijk eene belangrijke verzameling van stukken aangaande den Waterstaat, de Justitie en de Militie; en vooral > een getal registers van de leengoederen van den Bisschop van Utrecht, van den Heer van Gaasbeek, van den Burggraaf » van Montfoort en van de abtdij van St. Paulus te Utrecht, allen sedert de laatste helft der veertiende eeuw tot het be>> gin der negentiende, op weinige uitzonderingen na, met de daartoe behoorende registers, volledig bewaard gebleven. » 2°. Uit eene meuigte pakken, portefeuilles en cartonnen dozen, waarin de charters en andere documenten, meestal » uit een vroeger tijdperk overgebleven, en behoorende tot de sub n".1. vermelde stukken, verzameld werden. Het ge» tal derzelve kan niet juist worden opgegeven, maar wordt bij de steeds voortgaande classificatie dagelijks grooter. Ook » deze stukken zijn van het grootste belang, en dienen, daar zij onder bepaalde rubricken gebragt worden, niet zelden, » om het gebrek van bladwijzers of zaakregisters te vergoeden.

» 3". Eindelijk uit een aantal diplomata, waarvan aanvankelijk ruim tweeduizend zijn geinventariseerd. Deze stuk»ken, bestaande uit verbonden, overeenkomsten, privilegien enz., waarvan een goed gedeelte tot vroegere eeuwen » behoort, mogen vooral voor geschiedenis, taal en regtskennis van gewigt gerckend worden. Het oudste tot nou toe » in het archief opgespoorde stuk is een diploma van het jaar 1219, afkomstig uit het archief der abtdij van Oostbrock, » tot welke het ook betrekking heeft."

[ocr errors]

den wordt, daar betaamt het onzen leeftijd die bronnen te openen.

Het kan niet anders,

of de Geschiedenis moet hierdoor noodwendig veelvuldig worden verrijkt. Wat in het duistere ligt, kan licht verspreiden over de kerkelijke en wereldlijke geschiedenis. En waar de toegang tot deze archieven niet angstvallig en bekrompen gesloten wordt, daar voegt die mededeeling inzonderheid aan onze dagen.

Het was dan, dunkt mij, eene gelukkige gedachte van den werkzamen opdelver van geschiedkundige oorkonden, den Heer DODT van Flensburg, door de uitgave van zoodanig eene onderneming, hoedanig dit Archief voor kerkelijke en wereldlijke geschiedenis van Utrecht is, eene proeve te nemen, of onze landgenooten belangstellen in de verrijking hunner geschiedenis, en ik mogt zijn verzoek niet weigeren, deze onderneming aan ons historisch publiek aan te bevelen. Wat zoo velen, en daaronder een MATTHAEUS, BOR, DRAKEN BORCH, BROEDERSEN, enz., uit de Utrechtsche bronnen hebben geput, moge door hem worden aangevuld.

Waar hij toch, door oordeelkundige schifting, alléén, hetgeen waarlijk belang heeft voor de geschiedenis, mededeelt; hierin naauwkeurig te werk gaat, en den onvermoeiden en talloozen arbeid van een' BONDAM getrouw en diplomatisch nagaat; de uit onderscheidene archieven opgedolven historische gedenkschriften, behoorlijk rangschikt, tot een geheel vereenigt, en, zoover dezelve nog niet zijn bekend gemaakt, mededeelt, en dus het reeds bekende aanvult en den geschiedschrijver nieuwe oorkonden ter beoordeeling voorlegt, eindelijk de bruikbaarheid zijner verzameling door registers vermeerdert, dan zal ook dit Archief, nevens zoo vele ondernemingen van onzen leeftijd, belangrijke diensten kunnen bewij

zen.

- en

Het ontbreke dan ook den verzamelaar en uitgever niet aan aanmoediging onder onze landgenooten en geleerden buiten 's lands, die bereid zijn ter ondersteuning en aankoop van deze verzameling, welke voor elken beoefenaar onzer vaderlandsche, kerkelijke en wereldlijke geschiedenis, die haar uit de bronnen zelve wil kennen en beoordeelen, van hoog belang worden kan.

Utrecht, 2. Julij, 1838.

H. J. ROYAARDS.

INHOUD.

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

II. Geloofsb. der afgevaard, aan 't gen-capittel van weg. Karel, hert. v. Gelre.

Stukken betreffende de overgave der temporaliteit door bisschop Hendrik van Beijeren

aan keizer Karel den vijfden.

[ocr errors]

49.

9. Schryven van den Paus aan de staten van Utrecht.

gebiet, zekere goederen, aan het capittel van S. Mario te Utrecht ontvreemd, aan
hetzelve te restituéren, III. non. octo., 1434.

3. Vonnis, gewezen door de kerkvergadering te Basel, in zake, tusschen Jo. Passert,

en 't capittel van S. Marie te Utrecht, 20. mart., 1436.

4. Insinuatie van de voorgaande procedure, 24. mart., 1436.

[ocr errors]

5. Procedure van wegens den Paus tegen Walraven van Meurs, 25. aug.,

6. Schryven van den Paus aan Filips, hertog van Bourgondië, etc.

7. Schryven van den Paus aan Arnold, hertog van Gelre, etc.

8. Schryven van den Paus aan die van Overyssel.

1436.

10. Handeling van Walraven van Meurs, als elect en confirmeert, 27. juny, 1437.

[blocks in formation]

Epistola venerabilis patris, fratris Johannis Brugman, ordinis minorum, ad quendam fratrem domus domini Florentii.

11. Copia mandati domini, ducis Burgundiae, facti per dominia sua, ne obediatur literis Basileensibus, 7. july, 1439.

77.

79.

De stichtings-oorkonden van het Utrechtsche Fraterhuis.

-89.

Berigt omtrent een Cod. MS. der keizerlijke bibliotheek te Weenen, als bevattende sukken, betrekkelijk het schisma ecclesiae Trajectensis, a. 1423 sqq.

95.

VIERDE STUK. Stukken aangaande Engelbert van Cleve, als ruwaard van het sticht.

2. Verbant der ritterscap ende steden des gestichts van Utrecht aan dese syde der Ysselen, in ontfanginge myns jonchere van Cleve, 11. febr., 1482.

1. Verbant der drie staten 's lants van Utrecht in der sake van myn joneheer van Cleve. L.V. av. purif., 1482.

97.

98.

3. De confirmacy, die myn joncheer van Cleve in onderhoudenisse der stat rechten gedaen heeft, 24. febr., 1482.

4. Wtsettinge, belieft by myn joncheer van Cleve, 24. febr., 1482.

Stukken, loopende over het tijdperk 1486-1500. der Utrechtsche geschiedenis.

1. Compositie tusschen Utrecht ende Amersfoort over de renten. 's Maend. post inv., 1486.

2. Zoene tusschen bisscop David van Bourgonien mitten gesticht ende joncker Johan, heere tot Wyssche. Dond. na Ald. heyl., 6. aug., 1490.

3. Enicheyt tusschen Utrecht en Naerden, 15. Maert, 1492.

4. Eninge tusschen Utrecht ende Wyck. Vryd. na S. Anthonis dach, 1493.

5. Sauvegaerde des Roemschen conincx, 1494.

6. Compromiss ende geblyff tusschen den hertoge van Gelre ende onsen genedigen van Utrecht, 4. april, 1495.

[ocr errors]

7. Wtspraeck myns genadigen heren van Utrecht, tusschen den heer van Ysselsteyn
ende ridderscap ende stat van Utrecht, 17. maart, 1498.
8. Accort tusschen Utrecht ende Amersfoert van morgengelt te deylen, 18. jan., 1499.
9. Die stat Gent aen Utrecht van een jairmact, 1. sprocke, 1499.
10. Ordinantie opte wacck. Woensd. na Simon ende Juda, 1499.

Stukken, loopende over het jaar 1511, 12, 15 en 17. der Utrechtsche geschiedenis.
1. Verbantbrief van renten van wegen den dryen staten 's lants van Utrecht, vercoft
wtten Hynderdam, in der oerloghe tegens den here van Yselsteyn, 14. febr., 1511.
2. Leest, daerna de staten des Nederstichts losrenten vercoft hebben. S. Peters avont
ad cathed., 1511.

101.

102.

103.

104.

107.

109.

109.

[ocr errors][ocr errors]

114.

116.

117. 118.

119.

121.

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors][merged small]

7. Jan van Cleef machticht Gysb. v. Brederode, den brief, hem door den staten v. Utrecht
wtgereikt, als eygenaer te gebruyken. Christd., 1456.

[ocr errors][ocr errors]
[merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]
« ÖncekiDevam »