Sayfadaki görseller
PDF
ePub

ARCHIEF

VOOR

KERKELIJKE EN WERELDSCHE GESCHIEDENISSEN,

INZONDERHEID VAN

UTRECHT.

UITGEGEVEN
DOOR

J. J. DODT VAN FLENSBURG.

ZEVENDE STUK.

REMONSTRANTIEN, door de GEDEP. wegens GELDERLAND aen don LOUIS DE REQUESENS, 1574. REEKENINGHE, v. W. v. LAMSWEERDE, van't ZILVER en GOUD der kerke TEN DOM, 1578. RELATIE V. 'tgene W. OEM den bar. v. HIERGES aengedient heeft, bet. de Pacificatie, 1576. LETTRE de M. le card. GRAnvelle á M. DE S. BAVON, 1576. Die gemutin. SPAENGIAERDEN voor UTRECHT, 1574. FRED. SCHENCK VAN TAUTENBURCH aen BRUHESEN, 1574. STUKKEN, betr. 't tresorierschap v. G. J. DELff, 1580.

UTRECHT,

JOH. ALTHEER,

Akademie-drukker,

In dit zevende stuk van het Archief wordt gevonden :

1. Remonstrantien, door de gedeputeerden van weghens Gelderland overgegeven aan don Louis de Requesens, etc., in october, 1574. Volgens onder ons berustende copij, genomen door P. BONDAM.

2. Reeckeninghe, etc. van W. van Lamsweerde secrt., vande administratie vande penninghen, gecomen van het zilver ende goud der kercken ten Dom, etc., febr. sq., 1578. Volgens copij authentycque, berustende in het archief der Oud-roomsch katholijken te Utrecht.

3. Relatie van hetgeen W. Oem, etc. den baron van Hierges aengedient heeft, belanghende de Pacificatie, etc., 1576. Volgens gelijktijdige copij, zich vindende onder zekere papieren, afkomstig van Herman Oem van Dordtrecht, berustende mede op het genoemde archief der Oud-roomsche geestelijkheid hier ter stede.

4. Lettre de M. le card. Granvelle a M. de S. Bavon, Rome, 11. aug., 1576. Volgens gelijktijdige copij, op hetzelfde archief voorhanden.

5. Hoe die gemutineerde Spaengiaerden in't eyndt van't jaer 1574. voor de stadt van Utrecht zyn gecomen, nov. en dec., 1574. Uit eene ongedrukte gelijktijdige kronijk, op het genoemde archief berustende.

6. Brief van Fred. Schenck van Tautenburch, aertsbisschop van Utrecht, aen Jo. Bru

hesen, domdeken te Utrecht, 4. aug., 1574.

7. Stukken, betreffende het tresorierschap van Gerrit Jansz. Delff, 1580.

8. Brieven.

1. J. des Hornes aen mademoiselle de Montmorency, 14. jan., 1566.
2. Van wegen den Pr. v. Orangien aende regering v. Ysselsteyn, 23. july, 1566.
3. Ordre van den hertoch van Alva, 15. aug., 1568.

4. Gasp. Schetz aen Floris Thin, 9. july, 1570.

Welke brieven, even als de stukken, onder 7. en 8. genoemd, genomen zijn uit de fraaije verzameling van jonkh. BEELDSNIJDER VAN VOSHOL, hier ter stede, gelijk zulks achter elk stuk is aangewezen.

[ocr errors][merged small][merged small]

REMONSTRANTIEN,

DOOR

GEDEPUTEERDEN VAN WEGHENS GELDERLAND

OVERGEGEVEN AAN

DON LOUIS DE REQUESENS,

TOT REDRES VAN VERSCHEIDE POINCTEN VAN BESWAER, IN OCTOBER 1574,
MET HET ANTWOORD EN APOSTILLEN DAEROP; ALSMEDE BRIEVEN AEN
DEN STADHOUDER EN AAN DEN HOVE, DIEN AENGAENDE.

MUNTLICKE PROPOSITIONN.

Hochvermogende furst, gnedichster heer! Die bannerherenn, ritterschappenn, hoifft end cleine stedenn des forstendombs Gelre end graiffschap Zutphenn, hebben oire verordente aen U exti tegewordich affgeuerdicht midt beuehele. Irstlich, U exie dat angenomen gouuernement con. mattz. tot Hispanien, etc., onse alregenedichste heren, ouer alle syne mattz. erffNederlanden, onderdenichst to gratuliren, hadt welck sy voerlangst durch oiren gesanten gedaen soltenn hebbenn, soe fern als sy durch mennichuoldigen voergefallen ouertochten van ruyteren end knechten, end ainfechtongen der wederwertigen, end anderen lasten (daer van sy Godt betert al noch niet onthefft sin) niet verhindert were worden; sich vertroestende ende niet twiuelende, dat U ex", der landtschappen ein genedichster here synde, die selue by oire priuilegien, vryhouden, rechten end alden herkhomen, nha vermogen den tractait tusschen keys. matt, Carll den vyfftenn, hoichlofflicker memorien, ende der landtschap, voir Venlo opgericht, end confirmation daer op geuolcht, sullen halden, handhauen, schutzen ende beschermen; End der landtschappen in oire opliggende lasten end beschwerniss genedichst verlichten, als die onderdanen akreitz eindeils gespoirt, midt publicatie syner mattz, generaill pardons, daervan die landtschap sich in onderdenicheidt bedanckt, sich erbidende hinweder als gehorsame onderdanen todt dienst van syner matiz. end uwer ex.

tio

Ten anderen, U ext in onderdenichste gehorsamheit by supplicatie tho remonstreren oire beschwerenisse end gebreken, die bynnen landtz niet affgestalt, als U ex genedichst gelieuen sall vyth derseluer supplicatie tho vernemen; Bittende daerop U exie ein genedichst vertrostelicke antwoirdt.

Dese meinongh iss durch hern Frederick van Boeymer, verordente der bannerheeren, muntlick proponiert op saterdach den tweeden octobris, anno LXXIII., bynnen Antwerpen.

« ÖncekiDevam »