BIJDRAGEN VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET BISDOM VAN HAARLEM. ACHTTIENDE DEEL. HAARLEM, W. KÜPPERS. 1893. INHOUD. Het Minderbroeders-klooster te Alkmaar. Namen van de Geestelycke personen, die achtervolgende 't placcaet van de Ho. Mo. Heeren Staten Generael vande gevnieerde Nederlantsche Provincien op den 26en February 1622 geëmaneert ende den 15e Marty daeraenvolgende Uit de Levens der ,,Maechden van den Hoeck" te Haarlem. (Vervolg van Deel XVII, blz. 302). J. J. GRAAF, Pr. . 61 Originale Clavis quondam repertae in Augem. J. F. VREGT. 155 Afrekening van Gerrit Jansz. van Aken, oud-pater van het 395540 Bladz. Het Codicil van Meester Jacob Buyck, den laatsten en uit 258 P. ᏃᎳᎪᎡᎢ . 268 Bescheiden uit het laatst der 15de en begin der 16de eeuw. J. H. HOFMAN. 294 Het trouwen op het graf van Martinus van Heemskerck. B. H. KLÖNNE 321 Statuut van het Begijnhof te Haarlem over het doen van memoriën in de kapel van het hof (1632, Mei 20). Medegedeeld door Mr. J. c. OVERVOORDE 336 Handschrift van wijlen den Zeer Eerw. Heer J. F. Sem, van 1820-1843 Pastoor der St. Jacobs-parochie te 's Gravenhage, (Vervolg van blz. 293). P. ZWART 343 Vicarijen in de Parochiekerk te Alkmaar. C. W. BRUINVIS. 398 Toevoegsel aan ,Het Minderbroeders-klooster te Alkmaar". C. BRUINVIS 424 Uit de levens der,,Maechden van den Hoeck" te Haarlem. (Vervolg van Deel XVII, blz. 257). J. J. GRAAF, Pr. 428 Hoe het portret van Jacob Buyck in den Amstelkring is gekomen. B. H. KLÖNNE 447 451 456 De stichting van den Amstelkring. B. H. KLÖNNE. Alphabetisch Register. COMM. V. H. BISS.-MUSEUM. 461 H. C. MAAT. 465 HET KLOOSTER DER H. MARIA VAN NAZARETH TE ALKMAAR. De eerw. heer P. M. Bots schrijft in De oude kloosters en abdijen van het tegenwoordig bisdom Haarlem (Rijsenburg 1882) aan Alkmaar toe de volgende vrouwenkloosters: van S. Catharina of het oude hof, van S. Maria of het jonge hof, van de clarissen, van S. Maria Magdalena, van S. Anna, van de witte zusters, en van S. Salvator en zijne moeder Maria of het middel-begijnhof. Alleen het laatste beschouwt hij als begijnhof. Het klooster van S. Maria Magdalena, zegt hij verkeerdelijk '), heette eigenlijk het klooster van S. Maria van Nazareth; en hij doet het jongehof met het stadsbestuur accordeeren over een muur in plaats van een aarden wal achter zijne gebouwen, wat wel het oude hof en het middelhof deden, Zijn getal van 7 conventen maar het jonge hof niet 2). moet bovendien herleid worden tot 5, want de kloosters van S. Maria Magdalena, van S. Anna en van de witte zusters waren een en hetzelfde. Van het S. Catharina klooster weten wij veel, dank zij het bewaard gebleven archief, door pastoor van der 1) Vermoedelijk op het voetspoor van Hofdijk en v. d. Kellen, De kloosterorden in Nederland, waar het klooster van S. Maria van Nazareth driemaal, bij de franciscanessen, bij de Maria-Magdalenen en bij de begijnen genoemd wordt. 2) De schrijver geeft ook den indruk, als ware aan het clarissen-klooster een proveniershuis verwant geweest, waar hij van,,proveniers bij de clarissen" spreekt. Het provenhuis van Palinc stond nabij het klooster, beiden buiten de Geestpoort. Voor Ouddorp, bl. 360, leze men Oudorp; het eerste ligt op het eiland Goedereede, het laatste bij Alkmaar. Bijdragen Gesch. Bisd. v. Haarlem XVIIIe Deel. 1 |