Sayfadaki görseller
PDF
ePub

Banden van tedere liefde en vaderlijke affectie aen Ons verbonden, genegen en bereit was, om zijne vermogens, daer die voor Ons van eenig nut konden weezen, noch voor eenigen tijt aen Ons op te offeren. Zoo is 't, dat Wij met Hooggemelden Heere Prince van Brunswijk wederzijds en onderling zijn geconvenieert en verdraegen over de poincten en in de maniere hier volgende.

1.

Dat Hooggemelde Heere Prince van Brunswijk zich aen Ons zal engageeren en verbinden, zooals Hoogstdezelve zich engageert en verbind bij deezen, omme Ons in het beleit der zaeken, zoowel van het Militaire Departement, als van allen de verdere en andere Departementen onder Ons gezag behoorende, met raet en daet te zullen adsisteeren en bijstaan in alles, ten allen tijden, en zoo meenigmael Wij zulks van Hoogstdenzelven zullen requireeren, en voor Ons dienstig en noodig zullen oordeelen.

2.

Dat Hooggemelde Heere Prince verpligt zal zijn, om in alle zaeken, welke door Ons in Zijne handen zullen worden gestelt, Ons getrouwelijk te dienen van Hoogstdeszelfs Raet en Advis, daerin adviseerende en handelende zooals in goede conscientie, tot bewaering van Onze Hoogheit, Preerogativen en Gerechtigheden, mitsgaders ten meesten dienste en welvaert van den Staet der Vereenigde Nederlanden zal vermeenen te behooren, zonder daervan af te wijken door gunst of ongunst, voor eenige bijzondere Provincien, Steden, Collegien of Leden van dien, of voor eenige particuliere persoonen, 't zij buiten of binnen de Regeering, ofte uit eenigerley anderen oorzaeken,

hoedanig dezelve ook zouden moogen zijn, in alles anders niet voor oogen houdende dan hetgeen dat tot voorstant van Onze waeren en rechtmatigen belangens, en ten gemeene beste en tot bevordering van het meesten welzijn dezer Landen, op de efficacieuste wijze zal konnen en moogen strekken.

3.

Dat Hooggemelde Heere Prince van Brunswijk zich ten voorschreven einde gestadig bij en omtrent onzen Persoon zal onthouden, en in het bizonder verplicht zijn Ons te accompagneeren op de reize, die Wij eerlang in en door de Provincien, Steden en plaetsen, onder Ons Erfstathouderschap ressorteerende, staen te onderneemen.

4.

Waertegen Wij Ons voor en ten behoeve van Hooggemelden Heere Prince op het kragtigste engageeren en verbinden, om Hoogstdenzelven ter zaeke van al hetgeen Hij tot preestatie van dit Engagement en in het geeven van de gerequireerde Raet en adsistentie zal hebben gedaen en verrigt, van alle aenspraek, namaening en responsabiliteit ten vollen en volkomentlijk te zullen indemneeren en bevrijden, zooals Wij Hoogstdenzelven daervan indemneeren en bevrijden bij deezen, niet willende, dat Hooggem. Heer Prince ter dier zaeke aen iemant anders, dan aen Ons in eige Persoon, eenige Rekenschap of verantwoordinge verschuldigt zal zijn. Ende in cas aen Ons geduurende dit Engagement iets menschelijk mogt overkoomen, willen en begeeren Wij, dat Hooggem. Heere Prince van Brunswijk zal konnen volstaen met op Onze geheime Secretarie over te leveren en te doen depositeeren de stukken en papieren tot Ons Bewint specteerende, welken alsdan onder Hoogstdenzelven

berustende zouden moogen zijn, zonder dat Hoogstdezelve aen iemant van Onzen Erven, Successeuren, of Rechtverkrijgende, tot het geeven van eenige opening, veel min tot het doen van eenige verantwoordinge verpligt zal zijn, ofte daertoe op eenigerley wijze genecessiteert zal konnen of moogen worden.

Ende dit alles alzoo bij provisie en tot Ons beiderzijds kennelijk wederzeggen toe.

Aldus tusschen Ons Ondergeschreven onderling geconvenieert en gearresteert en met Onze wederzijdsche signature en zegels Onzer Wapenen bekragtigt. Gedaen in 's Gravenhage den 3en Mey 1766. W. PR. V. ORANGE (sceau).

L. HERTOG VAN BRUNSWIJK (sceau).

Op huiden den 30 Mey 1766 heeft Zijne Hoogheit de Heer Hertogh van Brunswijk den Eet op het vorenstaende Engagement in handen van Zijne Hoogheit den Heere Prince Erfstathouder gepreesteert en afgelegt.

In kennisse van Mij,

(A l'extérieur:)

T. J. DE LARREY.

Acte te bewaeren ter Geheime Sekretarij van het Cabinet en niet te openen zonder onzen order.

(Sceau)

[Signé] w. PR. V. ORANGE (Sceau).

(A l'extérieur :)

Acte te bewaeren ter Geheime Secretarye van het Cabinet en niet te openen zonder onze order; deeze acte is den 4 Mey 1766 geseponeert en Pas voor het Eerst geopent den 7 Sbr 1781, dat zij weder geslooten is tot nader order.

(Signé) w. PR. v. orange. dit couvert hebbe ik geopent den 2 Maart 1784. 1) 1) De la main du prince, sans signature.

LETTRE VIII.

Réflexions de M. Bentinck sur les événements du jour 1).

Nouveau serment exigé des Gardes du Corps du prince d'Orange, sans communication antérieure, et à l'insue des Etats de Hollande et des Gecommitteerde Raden.

Acte passé avec le prince d'Orange, requérant une espèce de sauvegarde contre les evenements qui pourroient suivre des effets des conseils qu'il auroit donnés au prince.

N.B. Quelle indemnisation pourroit donner le prince d'Orange?

En quelle qualité?
Rélativement à quoi?

Dans quels cas ?

Protection des Loix suffisante.

Toute autre, dans un païs libre, dangereuse, pernicieuse, et contre la constitution et la Commission du Prince-Stadhouder, qui a été surpris. Preuve de cela est que l'on en fait un mystère et un secret. Ce qui seroit non seulement inutile, mais préjudiciable, si tout etoit en règle. Dans un état libre les Instructions, les Commissions, et tout ce qui constate l'Etat, et le devoir de chaque personne employée par le Souverain, doit etre, est, et a toujours été public, afin que chacun sache où s'adresser, dans l'execution de cequi est demandé de lui par le Souverain, de qui toutes les Instructions, Commissions etc. émanent, soit directement, par un pouvoir délegué par le Souverain etc. etc. etc.

1) Annotations autographes de M. W. Bentinck sur l'acte du 3 Mai et la conduite du duc de Brunswic.

Le mépris marqué pour les formes dans tous les cas où les personnes à la tete des departements déplaisoient (sive bene sive male). L'abus des égards personnels témoignés à lui et aux affaires Les égards marqués envers ceux de qui il croit pouvoir se servir pour arriver à son but, meme envers ceux dont il parle avec le plus souverain mépris, publiquement et sans ménagement.

LETTRE IX.

Annotation de M. W. Bentinck à propos de l'acte du 3 Mai. 1)

Lundi, 5 May 1766.

[ocr errors]

J'allai avant neuf heures et demie au collége des Gecomm. Raden où j'avois appointé quelqu'un. Mon homme n'arrivant point, je sors pour donner ordre à l'huissier de l'aller chercher et je vois par hazard passer par le Binnenhof Mons Mossel van Stralen 2). Je l'appelle sans avoir rien de particulier à lui dire et je lui demande s'il y avoit quelque chose de nouveau? "Rien, dit-il, que ce que vous savez". „Je ne sai ce que vous voulés dire et ne sai rien absolument de nouveau". Vous vous moquez". „Non, en vérité, je ne sai rien et ne vous comprens pas”. Ne faites pas le mystérieux avec moi. Je l'ai vu”. — Et moi point; je n'ai rien vu et ne sai ce que vous voulez dire". "Quoi," dit-il, vous ne savez rien de l'acte du duc"? - „Non, je vous proteste, quel acte"? Alors il me conta que le duc avoit été la vielle

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

1) Cf. Mémoires de Hardenbroek, I p. 435.

[ocr errors]

2) Jan Mossel van Stralen, secrétaire des Gecommit. teerde raden" du quartier septentrional de la province de Hollande; il avait joui d'une grande confiance au temps de la princesse Anne.

« ÖncekiDevam »