Sayfadaki görseller
PDF
ePub

welk niet waar is, daar het geheel meest van duifsteen is opgetrokken, en nog vele teekenen van oudheid draagt."')

Ziehier wat er mijns inziens van de zaak is. Het is zeker dat toen de H. Willibrord naar Rome reisde, hij reeds het voornemen had in Nederland kerken te stichten en te wijden. Beda getuigt het uitdrukkelijk. 2) Vervolgens is het zeker, dat hij in ons land werkelijk vele kerken gesticht heeft. Dit zeggen beide, Beda en Alcuinus.) Dat onder deze door den Heilige zelf gestichte kerken ook die van Heilo moet gerangschikt worden, steunt op de volgende gronden. In 1063 sloten de bisschop van Utrecht en de abt van Epternach een verdragonder anderen ook over vijf kerken, die in de oorkonde moederkerken" genoemd en op zeer bijzondere wijze met den H. Willibrord in verband gebragt worden. Die kerken worden genoemd Flardinge, Kerckwerve, Velsereburgh, Heilegelo, Pethem "). De traditie heeft dit zóò

1) VAN DER AA. Aardrijksk Woordenb. der Nedl. V. 348

2)

[ocr errors]

Simul et reliquias beatorum Apostolorum ac Martyrum Christi ab eo se sperans accipere, ut dum in gente cui praedicaret, destructis idolis, ecclesias institueret, haberet in promptu reliquias Sanctorum quas ibi introduceret, quibusque ibidem depositis consequenter in eorum honorem quorum essent illa singula quaeque loca dedicaret." VEN. BEDA. Hist. Eccl. Angl. 1. V. c. 12.

[ocr errors]

3) Plures per illas regiones ecclesias et monasteria nonnulla construxit." Aldus Beda t. a. p. Alcuinus bijna eveneens: »>Qualem, divina gratia adjuvante, illis incolis fructum fecisset...... testes quoque [sunt] ecclesiae, quas per loca singula construxerat : testes et Deo famulantium congregationes, quas aliquibus adunavit in locis." ALCUIN. Vita S Willibr. c. VIII.

4) Vlaardingen, Kerkwerve (Oegstgeest ?), Velsen, Heilo, Petten. Ziehier den tekst: [Ecclesiae] quarum matres, videlicet hae, Flardinge, Kerkwerve, Velsereburgh, Heiligelo, Pethem, aliquando a Carolo et orthodoxis patribus aliis, beato Willebrordo, Patrono nostro, ac primo sedis nostrae Archiepiscopo ad eandem Ecclesiam Epternacensem traditae fuerant. Sed.... in potestatem Episcopi... redactae fuerant, cum capellis infra nominatis..... quae neque in terminio earum, quae modo matres sunt, quippe ubi neque consecratio, neque terminatio ulla erat, neque ipsae consecratae

verstaan, dat deze kerken door den H. Willibrord zelf gewijd zijn. „In eigen persoon, zegt Joannes a Leydis, wijdde hij, gelijk verhaald wordt, de kerk te Vlaardingen, Kerkwerf, Velsereburg, Heyligerloe en Petten" ). En deze interpretatie is op verre na zoo ongegrond niet, als men op den eersten aanblik meenen zou, want genoemde kerken worden gezegd van den Heilige afkomstig te zijn, en bovendien zeer nadrukkelijk als geconsacreerd tegenover andere, niet gewijde, kerken gezet. Maar het zijn de oude parochiekerken van die plaatsen, aan welke deze eer wordt toegeschreven. En er is geen zweem waarschijnlijkheid, dat de kapel van Runxputte ooit voor parochiekerk gehouden is.

van

De kapel van Runxputte; ja wij waren er geheel van afgedwaald. En thans? vraagt de lezer misschien, als het mij gelukt is in zijn geest eenige belangstelling te wekken voor de bijna geheel onbekende en toch zoo merkwaardige plek van ons bisdom. Wat is er thans geworden van het heiligdom onzer duizendmaal gezegende en allerinnigst beminde Maagd en Moeder?

In 't oogenblik, waarin ik dit schrijf, lezer, is Onze Lieve Vrouw ter Nood_niets meer, dan een boschje van esschenhout, digt begroeid en waarin men moeijelijk doordringt. Misschien zouden er in den grond nog steenen te vinden zijn van het oude bedehuis. In het begin dezer eeuw werdt het overgeblevene der fundamenten uitge

erant". HEDA. 132 sqq. De tekst is duister, maar kan, dunkt mij, niet anders worden verstaan dan aldus: de Moederkerken, door Karel enz. geschonken aan den H. Willibrord voor de kerk van Epternach". Het doet mij leed, in dit oogenblik geene audere uitgave van den brief te kunnen raadplegen dan de onkritische van Heda-Buchelius.

[ocr errors]

3) Consecravit autem in propria persona, nt fertur, Ecclesiam in Vlaerdinghen, Kercwerf, Velzereburch, Heyligerloe, et Petten". JoA. A LEYD. Chron. Belg. 1. II. c. 23.

graven; de steenen moesten gebruikt worden aan een huisje dat men in de nabijheid oprigtte. Doch toen de werkman met dit uitgraven bezig was en ook een tigchelsteenen vloer wilde voor den dag halen, zonk de grond onder zijne voeten weg, en hij staakte dat werk. Het boschje is van vrij jonge dagteekening; oude menschen daar in de buurtschap wonende herinneren zich nog goed, dat het niet bestond. De plaats heet altijd nog "Kapel", en eene laan die er langs loopt, de Kapellaan".

Men kan zeer goed bemerken, dat de overlevering op het punt is uitgewischt te worden. Maar er woont tegenover dat boschje nog eene stokoude vrouw, die u als ooggetuige en deelgenoote uit hare jeugd verhalen kan, hoe daar vele, vele menschen bijeenkwamen en er processie gehouden werd met vanen en banieren, waarvan er een immers nog te Overveen bewaard moet worden; hoe de pastoor in de poort zijner kerk stond, en den zegen gaf als de biddenden voorbijtrokken om naar St. Willibrordsput te gaan, en hoe de kaarsen op de heilige plek door den wind niet werden gedoofd.

Een paar plaatsnamen, eene overlevering die bijna verdwenen is, een drietal kunstelooze gravures, en hier en daar in stofferige boeken een paar volzinnen, waaruit het veel moeite kost een geheel te vormen, dat is

dan alles wat ons overblijft van de aloude beroemde bedevaartsplaats.

Seminarie HAGEVELD,

25 Nov 1872.

J. A. DE RIJK, Pr.

DE VERKIEZING VAN JOHANNES DANCKARDI TOT ABT VAN MIDDELBURG.

10 Augustus 1484.

Op het provinciaal archief van Zeeland te Middelburg wordt bewaard het proces-verbaal of de autentieke notariëele akte der abt-keuze van Johannes Danckardi, vacante monasterio seu dignitate abbaciali beate Marie Middelburgensis per obitum quondam reuerendi ptris Dni Johannis de Sgrauezande, vltimi illius dum vixit abbatis, die tercia mensis augusti vltime pteritis viam universe carnis ingressi". In deze zeer uitvoerige akte wordt de keuze volgenderwijze beschreven.

Joannes, abt van St. Michiel te Antwerpen van welke abdij die te Middelburg eene dochter was, was in allerijl overgekomen, en had tegen 10 Augustus des morgens ten 7 ure het gansche konvent ter nieuwe keuze bijeengeroepen. Nadat de H. Mis de Sancto Spiritu plegtig was gezongen, werden de klokken geluid, en begaven de paters zich naar het infirmatorium antiquum, waarin volgens oude gewoonte de keuze moest plaats hebben. Aanwezig waren Adrianus van Domburg de prior, Petrus van Bruggen de supprior, Petrus Olardi, Jacobus van Wissenkerke, Johannes Stephani, Hermanus Theodorici, Petrus van Steenbergen, Adrianus van Middelburg, Theodoricus Gerardi, Wilhelmus Wilhelmi, Johannes Danckardi, Hugo Wilhelmi, Egidius Bode, Cornelius Johannis, Petrus van Bergen, Wilhelmus Hugonis, Theodoricus Andree, Bartholomeus Johannis, Wilhelmus Nicolai, Henricus van Goes, Walterus van Rotterdam, Wilhelmus de Wijnus, Johannes Cornelii, Johannes Hugonis, Adrianus

Johannis, Adrianus Petri, Olardus van Hagen, Judocus van Sluis, Petrus van Capelle, Theodoricus van Egmond, Simon van den Briel, Johannes van Bergen, Folpardus van Haspere, Johannes van Bommel, Adrianus Egidii, allen priesters; alsmede de diakens Cornelius van Bergen en Gregorius van Brugge, allen dicti monasterii middelburgensis canonici professi." Nog waren tegenwoordig de abten Theodorus van Luik, Wernerus van Tongerloo en Johannes van Weert, proost van het klooster Zoetendale op Walcheren. Het Veni Creator werd aangeheven, en de abt van St. Michiel zong het vers met de oratie Deus qui corda.

Daarna wendde hij zich, als voorzitter en leider der vergadering, tot de priors en kanunniken, en vroeg of zij dezen dag en dit uur goedkeurden om tot de verkiezing over te gaan, en of allen, die tegenwoordig moesten en konden zijn, aanwezig waren. Op het bevestigend antwoord stond de abt Theodoricus van Luik op, en sprak eenige hartelijke woorden, om allen te vermanen met bedaardheid en zonder hartstogt de keuze te doen; waarna de voorzitter lezing gebood van de voorschriften der konstitutiën aangaande de verkiezing van een nieuwen abt, en daartoe aanwees Petrus Gerardi den prior van St. Michiel en Petrus van Brugge den supprior van Middelburg. Deze laatste eindigde zijne lezing met de volgende vermaning: Quoniam excommunicati et interdicti ac non habentes vocem in capitulo electionibus prelatorum interesse non debent ac possunt, hinc est quod ego frater Petrus de Brugen supprior hujus ecclesie Middelburgensis moneo omnes et singulos canonicos meos et alios quoscumque, ut si qui sint excommunicati, suspensi aut interdicti vel non habentes vocem, quod exeant de hac ñra societate et dimittant nos ad electionem noui prelati canonice et rite procedere, protestans nomine meo et concanonicorum meorum, quod si scirem talem vel tales inter

« ÖncekiDevam »