Sayfadaki görseller
PDF
ePub

NADERE AANTEEKENINGEN

OVER DE

ALKEMADEN.

Op bladz. 99 (noot. 1) der Bijdragen werd door mij geschreven, dat ik de bijbenaming Nieuwenborch, Nyenborch, Nieuwenburgh... met den naam der Alkemaden verbonden, aanvankelijk beschouwde als een pseudoniem "aangenomen om des te veiliger te kunnen schuilen in den onveiligen plakkatentijd: daar echter die naam — zoo .voegde ik er bij — reeds geregeld voorkomt in het novicen-album, dus vóór dat de Alkemaden als zendelingen optraden, blijkt deze opvatting onjuist te wezen."

[ocr errors]

Thans ben ik gelukkig in staat gesteld, om over den naamsoorsprong voldoende verklaring te geven en tevens de voor Nederlands kerkgeschiedenis niet onbelangrijke familie wat nader toe te lichten: die familie toch heeft aan het Haarlemsche een aantal priesters, religieusen en eerzame klopjes geschonken. Het geslacht van der Nyenburgh wis door clanzegt Simon van Leeuwen') destin huwelijk van Willem van Egmont, broeder van Graaf Jan van Egmont, met Margaretha van Hoogwoude, oorspronkelijk uyt den huyse van Egmont; gelijk dan de Edelen en Ridderschappe van Holland sulx verklaart hebben by brieven daarvan gegeven tot Dordregt anno 1483". En werkelijk uit deze, door denzelfden schrijver medegedeelde brieven 2) blijkt, dat aan de jongere Egmonts, die zich van der Nyenborch noemden, door de Ridderschap het recht is gegeven zich van Egmont, zonder merk van bastaardij, te mogen noemen.

1) Batavia illustrata, II. blz. 1035. 2) t. a. p. blz. 961, 962.

Met de afstammelingen nu dezer Egmonts van Nyenborch vermaagschapten zich de Alkemaden in den loop der XVI eeuw of reeds vroeger; waardoor sedert de benaming in zwang kwam: Alkemade van der Nyenborch. Op bladz. 960 der Batavia illustrata schrijft van Leeuwen het volgende: Cornelis van Egmont van der Nyenburg, soone van Johan van Egmont van der Nyenburg en van Elisabeth van Steensel, troude Magdalena van Alkemade, dochter van Dirk van Alkemade en Cornelia van den Eynde '); sy [Magdalena] hadde eerst te man gehad Laurens de Rovere en liet na Johan van Egmont van der Nyenburg, wiens echtgenoote een tweeling ter wereld bracht, Justus en Magdalene, welke laatste in 't huwelijk trad met Kerstant of Christiaan' wederom van Alkemade, zoon van Dirk en N. van der Vegt.

Ik vermoed, daar zelfs de titelschuwe Jesuieten-paters zich betitelden Alkemade van der Nyenborch, dat er tusschen beide geslachten nog meer echtverbintenissen moeten gesloten zijn dan de genealogen tot nu toe hebben opgespoord: wat ook Gerrit van Alkemade, die in dienst stond bij zijn neef den Heer van Egmont 2) genoegzaam te verstaan geeft. Evenzeer schijnt dit te blijken uit het hier beneden ontleende aan de la Torre's bekende relatio.

Al het voorgaande echter dient slechts ter verklaring van den oorsprong des geslachtsnaams Alkemade van Nyenborch, niet des geslachts zelven. Want nimmer schijnen de Amsterdamsche of Haagsche Alkemaden, die

1) Dezelfde, die op bladz. 103 der Bijdragen genoemd wordt. Jans Oly, het eerzame klopje van Haarlem, en Simon van Leeuwen, de deftige griffier van den Hoogen Rade, stemmen dus hier overeen. Verg. blz. 834 der Bat. illust. waar wij vernemen dat Corn. v. d. Eynde, Mr. Huyghs dochter pensionaris van Delf, in 1596 overleden en dat haar echtgenoot in 1574 te Haarlem begraven is.

2) Zie nevengaand geslachtsregister A.

van éénen stam waren, beweerd te hebben uit Egmont van Nyenborch gesproten te zijn. Immers, ware dit zoo, zij zouden ongetwijfeld het wapen van dat geslacht aanvaard of althans in het hunne opgenomen hebben: het waren zes paar gouden en roode kepers (Egmont) met een blauwen uitgeschulpten schildzoom, voor breuk. De bovenvermelde Ridderschap heeft dus alleen uitgemaakt, dat de Nyenborghers mochten erkend worden als wel en wettig uit Egmont gesproten; zij zwijgt over de Alkemaden, welk geslacht dan ook altijd gevoerd heeft en is blijven voeren: een zwarten leeuw op zilver en, boven den helm, denzelfden leeuw, opkomend uit een zwarte met goud omhoepelde kuip.

Maar ontvalt Egmont van der Nyenborch aan de Alkemaden in dien zin, dat zij er uit gesproten zouden zijn, eenige vergoeding daarvoor vinden zij in hunne afstamming van het oud-Amsterdamsch geslacht van den Otter '). Zie hier hoe:

Alijt Jansdr. Beth X Floris Jan-Claessen DEN OTTER, schepen 1486, burgem. 1505, 1522.

zes kinderen, waaronder: Maria Florisdr. den Otter X Willem Hermans Rodenburg

twee kinderen, waaronder Baelich Wmusdr. R. Barthout Dirichs Spyaert v. [Woerden. Willem Wmusz. van Beynsdorp × Nelletgen Barthout Sp. van W. † 7 Juli 1625. +10 Maart 1620.

De beide laatsten zijn de ouders van Agatha Willemsdr. Beynsdorp, moeder der paters Hendrik, Dirk en Jan S. J.;

1) Hooft zegt in een zijner brieven aan Baeck (uitg. v. Vloten, III. 35, No 522.) dat deze eens bij den ouden Heer Hillebrant den Otter moest gaan informeeren naar bijzonderheden over het geus worden van Amsterdam. De stamvader Claes Woutersen den Otter, ván Purmerend en daer wonende, was een rijck en machtigh man; is van koning Eduard IV van Engeland tot Ridder geslagen, ter sake dat hij o. a. mede aen den koningh, omtrent den jare 1470 uyt sijn Rijck verdreven en in Nederland gevlucht sijnde ve el gelts te leen verstreckt hadde." Amsterdamsche aanteek. medegedeeld door Alb, Th. Verg. De Dietsche Warande, VIII, 204,

van Margarita B. moeder van Walter S. J. en Willem den kapucijn; van Bartholomeus B., vader van Willen Ignatius Beynsdorp (Beynstorp, Beynstrop, Binsdorp) S. J. die, geboren in 1629, in 1673 overleed '). Nog vermeldt van Leeuwen een vijfden Loyolied, Maarten van Alkemade, zoon van Floris en Elisabeth van Hoeff. Aanvankelijk meende ik dat de ordelooze veelschrijver zich vergist had. Doch neen: de Amsterdammer Maarten Florisz. v. A. was werkelijk een jesuiet, behoorend, gelijk een aantal Nederlanders, tot de provincie van den Neder-Rhijn. Hij was tweemalen, 1578-1581 en 1584-1585 toen hij overleed, Rector van 't beroemde Jesuieten-collegie der drie kroonen te Keulen 2). Zijn rectoraat viel dus in de dagen van den schandelijken afval des Aartsbisschops Gebhard Truchses, en hij was in die dagen voor 't Rome van het Noorden, wat de zaligen Petrus Faber en Petrus Canisius voor haar geweest waren in de dagen van Herman von Wied.

Verder, de bladzijden 832 tot 843 der Bat. illust. doorbladerend, treft men onder de Alkemaden, zoo vóór als na de reformatie, een aantal geestelijke mannen en vrouwen aan: - wat nog wel zoo duidelijk en zeker nauwkeuriger te lezen is uit nevengaand geslachts-register, dat ik grootendeels te danken heb aan de heusche dienstvaardigheid van onzen grooten genealoog, mijn vriend J. A. Alberdingk Thijm. Daaruit blijkt tevens dat de op blz. 103 der Bijdragen vermelde kanunnik van

1) Verg. het geslachtsregister B. Tot dezelfde familie behoortde Haarlemmer Frans Bensdorp (Baynsdorp), leekebroeder der Societeit. Hij was een neef van Jan Albert Ban, als zijnde de zoon van Dirk Bensdorp en Aeght Janssen Ban (Zie de Bijdragen blz. 61). Geboren te Haarlem den 25 Oct. 1606, trad hij in de Societeit den 31 Dec. 1637 en † te Leuven 20 Jan. 1656. Zoo moet de beroemde toonkunstenaar ook al ingrijpen in de oud-adelijke familie AlkemadeBensdorp.

2) Fr. Reiffenbergii Historia S. J. ad Rhenum inferiorem op de laatste ongepagineerde pag. vóór blz. 1.

Haarlem, Floris van Alkemade, een oom der vijf Jesuieten-paters was; dat de op dezelfde blz. besproken klop. jes, Petronella en Margarita, wier priesterlijke broeder Jacob of Paulus moet geweest zijn, tot een anderen familietak van 't zelfde geslacht behoorden; ten slotte, dat de Alkemaden vermaagschapt waren aan de trouwste en ijverigste katholieke familiën, de Beynsdorpen, de Surmonts, de Roesten, de Cromhouten (over welke in 't volgend opstel) de Croocks, de Gillessen, de De Walen.

Ik zou niet denken dat Gerrit van Alkemade, pastoor te Schagen, die in 1701 het beruchte adres ten gunste van den gesuspendeerden Petrus Codde onderteekende, ook tot dat geslacht behoorde. Hij was uit de zoogenaamde Streek (Strecanus) tusschen Hoorn en Enkhuizen en stierf in 1703 ').

In 't verslag, door den Apostolischen Vicaris Jacobus de la Torre ten jare 1656 aan Paus Alexander VII overhandigd, komen onder de aanzienlijke katholieke geslachten, die destijds, in Holland en 't Sticht alleen, nog den titel voerden van 166 Heerlijkheden, insgelijks de Alkemaden en Egmonts van der Nieuwburch meermalen, en dat naast elkander, voor. Op de heerlijkheid Alkemade wordt de weduwe van Alkemade vermeld, geboren van Arkel, wonend op haar slot Alkemade bij Leiden 2). Op Berckenrode: van Alkemade, gehuwd met vrouwe van Bam '), verblijf houdend op hun kasteel te Berckenrode bij Haarlem. Op Lewenburch, "') twee heeren van Alke

1) Batavia Sacra, II. pag. 433.

2) Jan v. Alk. Sybrantsz, Heer van Oud-Alkemade bij Warmont, trouwde Christina van Arkel. Hunne dochter Anna werd Carmelitesse te Mechelen. Bat. illustr. blz. 837.

3) Hendrik v. Alk. Heer van Berkenrode en groot Linde, trouwde met Cornelia Bam. t. a. p.

4) Dat zal, gis ik, de hofstede en heerlijkheid van Lewenstein onder Voorburg moeten wezen. Verg. de Bat. illustr. blz. 834.

« ÖncekiDevam »