Sayfadaki görseller
PDF
ePub

JACOBUS PETRUS JOANNES VAN ZEYL, van Soeterwoude a/d H. Rijndijk. Pr. sedert 25 Mei 1851, geboren 1810, priester gewijd 1836.

MAASSLUIS.

Patronen HH. Petrus en Paulus. Communicanten 272.

Ten jare 1780 werd den R. K. ingezetenen alhier bij resolutie van de Gecommitteerde Raden van Holland vergund, binnen hunne ambachtsheerlijkheid een kerkhuis te bouwen ter bediening van een Roomsch wereldsch Priester, ten gevolge waarvan Maassluis van Maasland is gescheiden en zelfstandige gemeente of parochie geworden. De kerk werd ingezegend in Junij 1787. In 1840 waren er 350 communicanten, in 1848 slechts 320.

PETRUS KOK

Bergen 5 Mei 1790.

1 Pastoor 25 Junij 1787. verpl. naar

JOANNES HENRICUS MENS, van Amsterdam. Pr. 9 Julij 1790. verpl. naar Alkmaar 20 Dec. 1803.

CONRADUS SANDERS VAN WEL, van Rotterdam. Pr. 1804. † 9 Junij

1816.

EVERARDUS PETRUS VAN DER HOEVEN, van Wateringen. Pr. 24 Junij

1816. buiten bediening 4 Nov. 1839.

FRANCISCUS JOSEPH HAANRAADTS, van Rotterdam. Pr. 1838. verpl. naar Edam 24 Nov. 1843, † 16 Julij 1865.

ALBERTUS NABER, van Amsterdam. Pr. sedert 24 Nov. 1843, geb. 1807, priester gewijd 1832.

MOORDRECHT.

Patroon Decollatio St. Joannis Bapt. Comm. 358.

De Katholieken die zich alhier en in den omtrek ophielden tijdens en na de Reformatie, werden bediend door uitloopende priesters uit Gouda enz., totdat ten tijde van den Apost. Vicaris Joannes Neercassel Moordrecht tot eene zelfstandige Statie is opgerigt in of omtrent 1666. Op 2 Mei 1777 werd den Kerkmeesters te Moordrecht vergund terzelfder plaatse waar het bedehuis stond een nieuw kerkhuis te stichten. In October van 't zelfde jaar was de verbouwing voltooid. A° 1782 waren er 297 communicanten,

A° 1783 was het getal 300. Pastoor BELTINCK vernieuwde de pastorie, en desgelijks weder Pastoor VAN REYSEN, die ook in 1831 nieuwe kerkramen" liet maken. Het R. K. kerkhof is op 7 Oct. 1852 ingezegend.

REINERUS VISSCHER, van Goudrak. 1o Pastoor 1666 (?) † 28 Feb. 1718.

JOAN. BAPT. MUSTELLIER, van Rotterdam. Pr. 1718 - † 15 Maart 1720.

CAROLUS MUSTELLIER, van Rotterdam, broeder des vorigen. Pr.

1720.

THEODORUS VAN BEMMEL, van Nieuwkoop, Pr. 1724, verpl. naar

Ameland.

THEODORUS VAN DER WAART,

geest.

.....

Pr. 1726, verpl. naar Oegst

PETRUS HAGELMAN, van Amsterdam. Pr. 1728, verpl. naar Delfs

haven.

ADRIANUS DE KEYSER, van Gouda. Pr. 1733-55.

JACOBUS GER. VAN DELDEN,

naar Bergen.

...

[ocr errors]

Pr. 8 Maart 1755, verpl.

JOANNES RYNDERS, van Amsterdam. Pr. 4 Nov. 1765, verpl.

naar Beverwijk.

ADRIANUS VAN DER SLUIS, van Rotterdam. Pr. 1779, verpl. naar Vlaardingen,

CORNELIUS FRANC. BELTINCK, van Pijnacker. Pr. 3 Maart 1779. FREDERICUS SCHOUTEN, van de Nes. Pr. 31 Oct. 1789. † 22 Dec.

1795.

REINERUS RUËL, van Amsterdam. Pr. 1795, verpl. naar Hoorn. WILHELMUS TERHORST, van Amsterdam. Pr. 1804, verpl. naar Stompwijk.

FLORENTIUS ESMAN, van Noordwijk. Pr. 1811, verpl. naar Pijnacker.

JOANNES JOSEPH. VAN REYSEN, van Rotterdam, Pr. 1828, verpl. naar Vlaardingen.

JOANNES JOSEPH. GROEN, van Amsterdam. Pr. 1828. † 29 Dec. 1848. ANDREAS FEIJEN, van Oude Tonge. Pr. 31 Dec. 1848, verpl. naar Sassenheim. 9 Sept. 1858, aldaar † 7 Febr. 1863.

ADRIANUS JOANNES VAN DER DRIFT, van 's Hage. Pr. 9 Sept. 1858. geb. 1826, priester 1850.

Bijdragen Gesch. Bisd. v. Haarlem.

7

LEDEN DER SOCIËTEIT VAN JESUS

IN HET HAARLEMSCHE GEBOREN.

I.

Coppens, wijlen de onvermoeid arbeidzame beschrijver van 't Bisdom van 's Hertogenbosch, pleegt bij iedere stad en bij elk dorp, wier kerkelijke lotgevallen hij mededeelt, telkens de merkwaardige inboorlingen te vermelden, die zich daar of elders verdienstelijk gemaakt hebben jegens Kerk of Staat, in de beoefening van kunsten of wetenschappen, enz. Om de toekomstige beschrijvers van 't Haarlemsche Bisdom dezelfde of eene dergelijke taak te vergemakkelijken, zullen we trachten eenige bijdragen te leveren omtrent de leden der Sociëteit van Jesus, in het Haarlemsche geboren, en daar veeltijds werkzaam gedurende een aantal van jaren.

De bronnen, waaruit we putten, zijn hoofdzakelijk drie manuscripten: 1o het Album Novitiorum of de lijst, waarin de nieuwelingen eigenhandig hunne namen, hun ouderdom, geboorteplaats en reeds afgelegde studiën de namen hunner ouders enz. opteekenden. 2° Het Necrologium of 't doodsbericht, waarin de merkwaardigste bijzonderheden van 't leven en bedrijf der overledenen vermeld staan. 3° De Acta Missionis, uit bovengenoemde bescheiden, uit (gedrukte en ongedrukte) Litterae annuae en andere verslagen opgemaakt. - Waar dus geen bronnen door ons worden aangehaald, verwijzen wij stilzwijgend naar bovengenoemde.

't Blijkt uit ons doel en uit den aard der zaak zelve, dat wij kort en beknopt moeten wezen, en de verdere

lotgevallen en levensbijzonderheden der te vermelden personen moeten overlaten aan de beschrijving der verschillende Staties, door hen gesticht of bediend: - die beschrijving zal, vertrouwen we, door onze mededeelingen worden vergemakkelijkt.

Om niet zonder duidelijk bepaald plan te arbeiden, volgen wij in onze bijdragen, zooveel mogelijk, de alphabetische volgorde der gemeenten, onder allen echter de voorkeur schenkend aan de hoofdstad des rijks:

AMSTERDAM.

(DE VAN ALKEMADES EN DE PLEMPEN.)

Alleen Maastricht uitgezonderd, is er geene stad in de Noordelijke Nederlanden, welke zoovele en zoo merkwaardige leden aan de Sociëteit van Jesus heeft geschonken als het katholieke Amsterdam.

En wel vooreerst is de Amstelstad de geboorteplaats van vier leden der Sociëteit van Jesus, allen den naam voerend van (Van) Alkemade, alias Nieuwenborch, Nyenborch, Niewenburgh of verder mogelijke spellingen ').

De drie eerst te vermelden waren gebroeders, de laatste was een neef der eersten.

Jacobus VAN ALKEMADE en Agatha Willemsdr. waren de ouders van Henricus, Theodorus en Joannes.

Henricus, de oudste 2), werd den 24 Februari 1613 geboren en trad den 15 October des jaars 1634 in de Sociëteit van Jesus. Na 't voltrekken zijner wijsgeerige en theologische studiën in de Zuidelijke Nederlanden, is

1) Aanvankelijk meende ik dat de tweede naam een pseudoniem was, aangenomen om des te veiliger te kunnen schuilen in den onveiligen plakkatentijd: daar echter die naam reeds geregeld voorkomt in het novicenalbum, dus vóór dat de Alkemades als zendelingen optraden, blijkt deze opvatting onjuist te wezen.

2) Verkeerdelijk de middelste genoemd in den Volks-Alm. voor Ned. Kath. 1863. blz. 248.

hij den 26 Maart 1644 priester gewijd en in 1645 naar zijne geboortestad gezonden, waar hij de stichter werd van de kerk des heiligen Ignatius, meer bekend onder den naam van de Saeyer. Over hem heb ik elders') het volgende geboekt: Gelijk Vondel het Eeuwgetij van Xaverius misschien voor Pr. Petrus Laurens schreef, zoo heeft hij allerwaarschijnlijkst het Eeuwgetij van Ignatius voor Henricus van Alkemade (alias Nieuwenborch) geschreven. De Amsterdamsche gemeente van den H. Ignatius (de Saeyer) dagteekent niet dan van den jare 1653. Wel was reeds in 1645 aan haar stichter, Pr. Hendrik van Alkemade, door Z. Doorl. Hoogwaardigheid Philippus Rovenius vergunning verleend, om ten huize zijner moeder, Agatha Willemsdr. de H. Dienst waar te nemen, doch jura pastoralia ontving hij daarmede niet. Deze werden hem eerst verstrekt in 1653 door Z. Doorl. Hoogwaardigheid Jacobus de la Torre, nadat van Alkemade, als derde stationarius met recht tot opvolgers, erkend was en hij een nieuw bedehuis had geopend in de Keizerskroon, nabij de toenmalige Haarlemmerpoort gelegen." Dat alles wordt bevestigd door den Eerw. Heer A. van Lommel, waar deze in De Navorscher 2) over van Alkemade schrijft: „hij woonde aanvankelijk bij zijne moeder, en kerkte vervolgens in de Keizerskroon op de Brouwersgracht en in den Zaaijer op de Keizersgracht." In de lijste van de paepsche vergaderplaetsen te Amsterdam, aen de E. H. Burgemeesters overgelevert in December a 1656" tevens met het nederig verzoek dat die Paepse conventikelen met allen ernst gheweert" zouden worden, komt hij onder den volgenden titel voor: No. 65, op de

1) Vondels gedichten op de Sociëteit van Jesus in de Studiën 1 Jaarg. I. blz. 88.

2) D. XX. blz. 564.

« ÖncekiDevam »