Sayfadaki görseller
PDF
ePub

Heer alle zijne vermogens inspanden om onze natien te vereenigen; dat ik mij daarin niet bedrogen heb, is gebleken uit de bewuste missieve. Z. Ed. stelde daar glorie in. Door zijn crediet bij den K[oning] en de Ministers, zoude wij favorable conditien geobtineert hebben, zoals ik meer dan eens aan de Hr R[endorp] geschreven heb, maar nu is de kaart verkeert. Bij ons kan dat niet lukken; de geanimeertheid is te groot; dat weet en sied men nu. Het doelwit van weder bij ons te komen echoueert, dat smert, chagrineert, het picqueert. Wat zal ik segge? Wij zijn alle menschen. Ik ben overtuigt dat hij een eerlijk man is, maar dikwils doen onse passien ons faux pas begaan. Terwijl de zaaken nu zo staan, kan men sig niet vlijen in dien Heer een advocaat voor ons te vinden. Z.Ed. segt wel dat hij egter op dezelve voet zal continueeren te handelen, maar dat is, dunkt mij, na den mensch gesproken, onmogelijk; dat begrijp ik dat men van batterije dient te veranderen en, als er iets te doen zal zijn, te werken door Lord North.

Sedert mijn retour ben ik zoo in de gratie niet meer van den Heer Y. Z. Ed. had gewagt dat ik in Holland de zaaken voor hem zo ver zoude hebben kunnen brengen als hij ze gewenscht had, dog al was hij mijn broeder, was mijn zulks onmogelijk geweest.

Zo de bewuste negotiatie door den Heer W[entworth] niet doorgaet, zal het dat voordeel aan E. doen dat het de prijsen der fondsen na de hoogte zal brengen en de aanstaande geldopneeming gemakkelijk maaken. De nieuwe belasting, hoor ik, zal meest over de dienstboden geslagen worden.

Ik heb eens tot een argument gebruikt wegens het dedommagement: maakt de vreede met Hollant en betaald dat met 30 millioenen Guldens; ik denk de verliesen van alle onse kooplieden en andere dat

niet zal beloopen (de O. I. Compie uitgesondert), want daer gaat veel neutraal goet af. De nieuwe of aanstaande negotiatie beloopt eens 15 millioenen & sterl., Lord North zal die geldopneeming dan ten minsten 10 pCt. goedkooper dan nu doen. Daar is dus aanstonds 11⁄2 millioen of 15 à 16 millioenen Gls. gevonden. Is dan nu de breking van het vijandelijk vermogen geen 1 millioen ponden waard? Maer, zal men zeggen, de zaak op sig zelve is florissant, is het dus niet voor ons geweest, en wat sullen alle de natien van ons seggen, zoo wij geen dedommagement bekomen?

Permitteerd mij dat ik, op deze materie zijnde, hierbij voegen. Ik zal van geen tractaaten, maar alleen van mercantile facilitijten spreken.

Zou men, om het articul van schavergoeding gemakkelijk te maken, ook dit plan kunnen gouteeren?

Dat men binnen het jaar de schade zal opmaaken, van dezelve authentique beweizen produceeren en dan van het reeel gekost hebbende de schavergoeding vorderen, en dat de Rep voor het meerder bedragen dan het uitgeschoote capitaal de particulieren genoegen zal geven.

Dat men de betaling van Engeland zal vragen in 10 jaaren, bij payementen in 10 verdeelt, met den interest van 3 pc voor ieder jaar, wanneer het Land de penningen aan de eigenaaren bij de vrede op de voet van 2 pc direct zoude kunnen afgeven.

De wisselcours, die nu heel laag is, zou men kunnen bepaalen op de voet van 34 of 34, schelling, en dus zou ons Land daar ook iets bij profiteeren, want ordinair is die tussen de 35 en 36 schellingen.

Het zijn maar denkbeelden die ik opwerp, en die ik hoop U.H.E.G. mij ten goede zal houden; het geschied met een goed oogmerk.

Laat ik nu bij deze gelegenheid aan U.H.E.G. eene solicitatie mogen doen, namentlijk, zo een dedommagement plaats mogt hebben, dat ik de commissie van wegens de Republic zoude mogen hebben om de geleden schaade alomme op te maaken, etc., wanneer ik daarvan eene provisie of commissie-geld van de kooplieden en andere particulieren zoude hebben, en reken, door de importante sommen, een goede belooning voor mijne moeyten.

LETTRE DCCCXCIV.

Le prince d'Orange au conseiller-pensionnaire 1). Une pro memoria du bourgmestre Rendorp.

's Hage den 20 Januarij 1782.

WelEdele Gestrenge Heer.

Ik hebbe gemeent niet beter te kunnen doen dan Uw E.G. toetezenden de eygenhandige copijen, die ik gemaekt hebbe van eene pro memoria, door den Heere burgermeester Rendorp voorlede Woensdag aen mij overhandigt, en daer bij te voegen eene nadere pro memoria van gem. Heer, die ik eergisteren ontvangen hebbe. Ik hebbe ook niet wel begrepen door wien te laeten schrijven, en daerom hebbe ik voorleede postdag niets gedaen. Die démarche kan niet wel buyten cijffer met de ordinaire post geschieden, of anders maekt men ervan confidentie aen het Gouvernement van Brussel, maer de zaek is zoo important, dat ik Uw E.G. in bedenken geve of niet iemant onder het een of ander prætext na Parijs kan gezonden worden, aen wien een brief voor den Heere van Berkenrode kan worden medegegeven, houdende

1) Autographe du prince.

dat iemant uit Engeland gezonden zal worden of verwacht wordt met eene commissie over een uytwisseling der krijgsgevangenen en dat ik hun verzoeke om daervan confidentieel en niet ministeriael in vertrouwen aen den Heere Grave de Vergennes kennisse te geeven, met bijvoeginge dat geschreeven is uit Engeland, dat hij ook over andere zaeken zoude kunnen handelen, zoo als de omstandigheeden zich daertoe zullen opdoen, doch dat hij, Heer Ambassadeur, aen den Heer Grave de Vergennes kan verzeekeren, om alle ombrage weg te neemen, dat men hier geensints geïnclineert is om af te gaen van de gewapende neutraliteit, indien eene vrede met Engeland kon gesloten worden; zoo verre meene ik te kunnen gaen, zonder mij te compromitteeren, maer de zaeken worden thans zoo singulier behandelt, dat ik scrupule moet maeken om verder te gaen en om zonder spetiaele authorisatie verzekeringen te geeven omtrent hetgeene door den Staet gedaen zal worden. Ik denke dat ik mij klaer expliceere, ik wil zeggen dat ik wel kan zeggen: zoo is het nu, maer niet: zoo zal het zijn, want daer zijn er die ik niet goed [te] achte om te veranderen, alleen om mij te compromitteeren, zoo ik eenige verzekeringen gaf....

W. PRINSE VAN ORANJE.

LETTRE DCCCXCIV ®.

Pro memoria 1).

Men geeft in consideratie:

1o. Of het niet raadzaam is dat met den eersten door d'Admiraliteit aan H. H. M. kennis worde gegeven

1) Copie de la main du prince

van de komst van iemand uyt Engeland om te handelen over de uytwisseling der gevangenen 1).

2o. Of het insgelijks niet raedzaam is, dat van die komst kennis worde gegeven aan het Hof van Frankrijk, dewijl dezelve dog schielijk ontdekt zal worden.

Men oordeelt, onder verbeetering, dat deeze kennisgeeving in confidentie moet geschieden door den Heere van Berkenroode, dog niet ministeriaal, en wel met verzoek en onder verzekering van de sterkste geheimhouding. Zij dient verzelt te zijn met verzekeringe, dat, bijaldien men met bovengem. Engelsman in eenige onderhandelingen over 't vredeswerk treed, men niet zal afgaan van de principes van de gewapende neutraliteit.

3o. Dewijl de Keizer gedurende zijn verblijf alhier getoont heeft, dat de wijze van handelen, tot welke de zaaken zig als nu schijnen te disponeeren, die zoude zijn dewelke Z. K. M. het dienstigste voor de Republiek zoude oordeelen, zoude het mogelijk nodig en nuttig weesen aan Hoogstderzelve daervan kennis te geven, 't zij, door den Heer van Twickel, 't zij op eene andere wijze.

4o. Wanneer meergem. persoon gearriveerd zal zijn, is de vraag wat men doen zal, namelijk of men afwagten zal dat hij uytkomt of wat 3), bijaldien hij zulks niet doet, of men van onze kant zal uytkomen.

Men agt, onder verbetering, het eerste het beste te weesen, maar men denkt ook dat aen de andere kant men niet ongevoeglijk, als generaale idées, zoude 1) In margine:

N.B. Tot deeze handeling is 't wenschelijk dat niemand benoemd worde dan de Hr van der Hoop; ook moet zij in Den Haag en niet t'Amsterdam geschieden, om alle nadeelige agterdogte te vermeiden.

2) Lisez: wel.

« ÖncekiDevam »