Sayfadaki görseller
PDF
ePub

gedaan, met onder of bij elk stuk afzonderlijk op te geven, uit welke bron die hier aan den
dag zijn gebragt. Doch, dit zoo niet geschied zijnde, houd ik het nu voor het doelma-
tigste, deze stukken hier, naar gelang der zaak afzonderlijk op te sommen, en er telkens
de bron bij aan te wijzen, waaruit zij gevloeid zijn. Dus

1. De deductie zelve, iş gegeven volgens copie, blijkbaar geschreven in het laatst der XVI.

eeuw, en zeer waarschijnlijk, zoo als het geheel, vervaardigd ten gerieve van het capittel,

en op last van den Proost MONTSIMA.

2. De bewijsstukken, behoorende tot deze deductie, loopende tot aan bladz. 152, waren

uitstekend fraai geschreven, en degenen van dezelve, welke de signatuur van LamswEERDE

dragen, waren door hem eigenhandig gevidimeerd. Het lag in den aard der zaak, dat hier

moest worden gegeven een of ander editum, hoezeer dit eigenlijk tegen mijn plan aanloopt;

maar dit zijn van den eenen kant kleine, weinig plaats beslaande documenten, en van den

anderen gelieve men in aanmerking te nemen, dat ik, om dit en zoodanige afwijkingen

goed te maken, in elk deel van mijn Archief, en vooral in dit derde, veel meer heb gege-

ven, dan waartoe ik mij, naar inhoud van het programma, meen te hebben verpligt.

3. Het Testament van RUMELAER, notariele copij.

4. De Extracten uit de Protocollen van S. Jan waren uit het oorspronkelijk, (nog in het

Archief van dat Capittel voorhanden,) zoo ik meen te mogen zeggen, geschreven door

VAN DER STEEN, in het laatst der XVII. eeuw.

5. De Bul van LEO X, een afschrift op papier, uit de XV. eeuw.

6. Het daarna volgende Registrum, gehouden door LIEVERJAN, blad. 173-183, zoo als

mede de Computus van denzelfden, bladz. 185—187, zijn gegeven naar het origineel.

7. De verdere documenten tot en met bladz. 193 waren gelijktijdige notariele copien, terwijl

weer de stukken, pag. 194–202, uit de originalia zijn afgedrukt geworden.

Alle deze, het Capittel van S. Jan betreffende bescheiden, worden bewaard in het Archief
der Oud-Roomsche Klerezie hier ter stede.

De Excerpta, uit de Stads-Kameraars-Rekening, over de XVI. en XVII. eeuw, voorze-
ker niet het minste gedeelte van dit boekdeel uitmakende, zijn getrokken uit de originalia,
nog heden ten dage in het Stads-Archief voorhanden. Het is hier, dat ik niet mag nala-
ten, om gewag te maken van de hulp, mij door Jonkh. Mr. A. M. C. VAN ASCH VAN WIJCK
op de heuschste wijze bewezen, zonder welke hulp deze arbeid wel niet tot stand ware
gekomen. Men zou kunnen vragen, waarom ook niet de rekening over de XV. eeuw aldus
is gegeven geworden. Daarvoor bestonden bijzondere redenen, waarover ik mij nader zal
verklaren, wanneer ik de uitkomst, ook in deze reeds verkregen, in een volgend deel van
dit werk mede ter beschikking stelle.

De Depenses faites par TILMAN VOSMER, bladz. 327 sq., de daarna volgende brieven aan Bisschop FILIPS, zoo als mede die der Utrechtsche Gecommitteerden ter Generaliteit in 1628 bladz. 371-400, zijn uit de oorspronkelijke brieven medegedeeld.

Ik kom eindelijk tot de Statuta des Capittels van S. Marie, bladz. 337-370. Deze, bevattende het jus scriptum en consuetudinarium van het Capittel, blijkbaar zamen gesteld ten dienste van deszelfs bestuur, zijn afgedrukt geworden naar een Fol. HS. op papier, geschreven in het begin der XVI. eeuw. Ik heb den afdruk doen staken, als ik uit den mond van iemand, van wien ik meende te mogen vooronderstellen, dat hij van de zaak kon onderrigt zijn, vernam, dat het Domein-Archief, eindelijk met dat der Provinciale Staten stond te worden vereenigd; waardoor ik dan oordeelde, dat er wel gelegenheid zou zijn, van vele, hiertoe behoorende oorkonden, de originalia of althans betere afschriften te gebruiken, dan mij in het genoemde papieren handschrift ten dienste stonden. Dat is nu weer maanden geleden, en nog is er in deze geene verandering geschied noch te bespeuren, en wat de beoefenaars der geschiedenis zich hieromtrent mogen voorspellen, daarover ben ik niet in staat, iets naders in het midden te brengen. Maar, dat meen ik wel te mogen zeggen, dat, zoo het gebeurt, men in den Heer P. J. VERMEULEN, opzigter van het StatenArchief, een' man zal hebben, die de belangen der wetenschap kent en voorstaat.

om

Het laatstvermelde Handschrift berust dan weer, zoo als zoo veel van het overige, nader gekenmerkt materiaal in dit deel geleverd, in het Archief der Oud-Roomschen hier ter stede, onder het bijzonder beheer van den Wel Eerw. Heer Pastoor A. S. v. WERCKHOVEN. Ik heb mijne gewaarwordingen omtrent dien vriendelijken man, telkens in de voorreden van dit mijn boek aan den dag gelegd, en verzoek, dat men dezelve hier wil houden voor herhaald. Ja, ik voeg er met de volste overtuiging bij, dat ik aan den Heer Pastoor v. WERCKHOVEN niet alleen te danken heb het grootste gedeelte van het tot dus verre medegedeelde materiaal van geheel mijn boek, maar dat het in de eerste plaats en vooral Pastoor v. WERCKHOVEN is geweest, die de lust en liefde in deze dingen in mij heeft doen ontstaan, en die ze heeft aangekweekt en onderhouden.

Geschreven in October 1842.

J. J. DODT V. FL.

TIJDREKENKUNDIGE OPGAVE

VAN DEN

INHOU D.

930-1650. Deductie, betreffende de Jurisdictie van S. Jan met de bewijsstukken daartoe behoorende, en andere dat Capittel rakende oorkonden en bescheiden. 1202-1500. De Statuten van het Kapittel van S. Marie.

1417. Kronijk van Hoernaer.

[ocr errors]

1468. Uitspraak van Bisschop DAVID tusschien het Kapittel van Oude Munster etc.
en FRE. WTENHAM.

91-202. 337-370.

1-13.

[ocr errors]

50-55.

[ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

.

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

1533. Copie van Brieven, door LALAING gelicht.
1535. Sententie van den Hove Prov. van Utrecht, betreffende de huizinge van
G. VD. VOERT HENRIKSZ.
1510. Instructie voor ANTHO. YEMANSZ., als Provisoir van Kennemerland.
1546. Extract uit de rekening van de geestelijke subsidie, etc.
1553. Accoord des Keysers met JooST GERITSZ.

[merged small][ocr errors]
[ocr errors]

(1560.) Instructio pro deputatis ad Gubernatricem, in causa erectorum novionis episcopatuum.

Stukken, betreffende den Zouthandel hier te lande.

1614-1632. Depenses faites par TILMAN VOSMER, etc.

[ocr errors]
[ocr errors]

14- 38.

[ocr errors]

47-48.

61-62.

63-65.

49.

[ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors]

39-42.

65-66.

6- 8.

43-47.

69-90.

[ocr errors][merged small][ocr errors]

1628. Brieven der Utrechtsche Gecommitteerden ter Generaliteit aan hunne lastgev. 371-400.

[merged small][merged small][merged small][ocr errors]

1417.

Item,

tem, anno M. I ende xvii, doe bleef die heer van Arckel doot in die stryt tot Gorckum in die Born steech.

1421. Item, anno M. IIII ende xx1, doet brak die souten weert in op Sinte Elisabethen nacht. 1456. Item, anno M. IIII LVI, doe lach hertoch Philips voor Deventer ende maeckte David zyn zoon bisschop van Utrecht.

1464. Item, anno M. IIII ende LXIIII, doen was Sinte Matheus wynt.

1467. Item, anno M. IIII ende LXVII, Zoe sterf hertoch Philips, ende Kaer! zyn zoen wert heer van al zyn lant ende anno LXVI soe spoelgeerden ende bornenden die GheldersYselsteyn.

1468. Item, anno M. IIII ende LXVIII, doe trouwede hertoch Karel des conincks dochter van Enghelant.

1473. Item, anno M. IIII ende LXXIII, soe sterf hertoch Aert van Ghelre, ende lach zes jaer ghevanghen van Adulf zyn zoen. Op dat selve jaer lach hertoch Karel voor Nimweghen ende want ende wart ghehult heer van Ghelre.

1474. Item, anno M. IIII ende LXXIII, lach hertoch Karel voor Nymegen.

1477. Item, anno M. IIII ende LXXVII, soe bleef hertoch Karel doot voor Nansy vanden Zwitsen ende mit haer toestanderen.

1479. Item, anno M. IIII ende LXXIX, soe heeft Claes van Haeften, drossaert van Leerdam, dat lant van Arkel ontseet, ende hebben dat ghebornt ende beroeft ende desghelyx soe hebben die van Gorckum metten.... dat lant van Leerdam weder af ghebornt, daer vel quaet nae ghesciede.

1479. Item, anno M. IIII ende LXXIX, doe wart dat verdinch ghemaect tusschen dat lant van Arkel ende Leerdam, van den welcken verdinch dat lant van Arkel gaf VIII dusent rynsche gulden, om vry te wesen al die vee wt ende quamen daer over dat verdinch ende bornenden voer die Casepoert al die huys af, ende braken dat verdinch, beseghelt van die stat van Nyemweghen, Boemel, enz., ende geschiede op sunte Clemensdach.

1480. Item, anno M. IIII ende LXXX, doe quam die roemsche coninc Maximiliaen te Gorckum, om goet te doen teghen die van Leerdam, daerin geschieden veel quader wercken op sunte Aechten dach.

Desideriusdach.

Item, anno M. IIII ende LXXX, doe wan die roemsche coninc Asperen op Sunte 1481. Item, anno M. III ende LXXXI, doe wan heer Jan van Egmont met die van Gorckum die stat van Dortrecht, ende gheschiede den vi. dach inden April.

Item, anno M. IIII ende LXXXI, doe soe wart Hoernaer ghebornt van die van Leerdam ende besloghen dat kerkhof, mer die ghebur, die hielden die kerck mit macht, ende geschiede op die oct. van alre Kynder dach.

1483. Item, anno M. IIII ende LXXXIII, doe lach die roemsche coninc met die Hollanders voor Utert ende want, enz.

1487. Item, anno M. IIII ende LXXXVII, doe nam jonker Frans in Rotterdam, daer veel quaets nae geschiede.

1489. Item, anno M. III Philps st. ende Kaerels st.

ende LXXXIX, soe deden die vuerysers v st. ende eenen ouden deden III st. deden III st., ende enen gouden gulden dede ш r. gl., ende ander payement daernae; ende wart doe op dat selve jaer, in die weeck voor Corsavont afgeset den gouden gulden voir XIX st. ende een vyryser min dan п st. ende die Phlps ende Karelsst. min dan een st. ende bleef zoo gheset.

1492. Item, anno M. IIII ende XCII, doe kwam hertoch Karel van Gelre wt die vanghenisse wt Franckryck etc. anno xvo. ende xxxvIII, den m. dach july, is hy ghestorven tot Arlem. 1493. Item, anno M. IIII ende XCIII, doe lach die hoeffmeyster vanden lant van Ghelre voer dat Hooghe huys, ende doe wart Ghysbert Pieck gevanghen etc. ende tot Bommel gherecht. 1496. Item, anno M. IIII ende XCVI, doe soe nam Zueuwyn maerschalck slants van Ghelderen in Leerdam etc., ende geschiede den XII. dach in octobri.

Item, anno M. III ende xcvI, doe was inghebroken tot Hagesteyn, dat water aen die Zuwendyck quam, enz. ende geschiede den xvI. dach in februario.

Item, anno M. III ende XCVI, soe is in ons kerck gemaect gheweest die orghel, ende coste tot loen sonder stof off alrehand reescap xvIII r. gl., ende anno ses ende dertich is si weder afghebroken; ende wederomme anno XV LHI soe is daer een ander nieuwe orgele gemaect geworden, ende speelden alder eerst inden wynter op Sinte Martensdach, ende worde meest by goede gebueren van Hoernaer betaelt, ende coste in als omtrent 1. XLI r. gl.

1497. Item, anno M. IIII ende XCVII, doe soe brak die dyefdyck in, ende was op dat hoechste water opet ghemein acker bi IX voet diep etc., ende gheschiede op Sinte Pontiaens avont.

Item, anno M. III ende xcv, doc kwamen die Ghelres over die Linghen, ende bornenden Blocklant af, ende roefden veel beesden, ende gheschiede den anderden dach in Augusto. Item, anno M. IIII ende XLVII, doe lach die hertoch van Sassen voer Leerdam met dat lant van Arckel ende want enz., ende gheschiede in Octobri.

1503. Item, anno xv. ende III, doe is hertoch Philips wt Spaenghien te Mechelen binnen gecomen met grooter macht op Sint Meertens avont inden wynter.

1505. Item, anno xv. ende v, soe heeft die roemsche keyzer met syn soen Philips ghe

« ÖncekiDevam »