Sayfadaki görseller
PDF
ePub

Errorvm Martini Lvther

breuis confutatio per F. Eustachium de Zichenis.

INLEIDING.

[ocr errors]

Eustachius van Zichem behoort tot de eerste Nederlanders die tegen Luther in het strijdperk zijn getreden. Sommigen hebben hem zelfs gehouden voor den allereersten. Zij deden dit terecht, als men onder Nederlanders diegenen verstaat, wier moedertaal het Nederduitsch is. Doch wellicht staat de zaak anders, als men die benaming uitstrekt tot allen, die gewesten bewonen, welke tot de Nederlanden" worden gerekend. Jacobus Latomus, Waal van geboorte, schreef zijne „Verantwoording van de veroordeeling van Luther's leeringen door de Leuvensche godgeleerden”. De drukker plaatste onder de laatste bladzijde de dagteekening: 8 Mei 1521. Eustachius van Zichem, uit Brabant afkomstig, behandelde ongeveer hetzelfde onderwerp in zijne: „Korte wederlegging van Maarten Luther's dwalingen", waarvan hierachter een herdruk volgt. Hij dagteekende het naschrift „Tot den Lezer" den 29 Mei (van hetzelfde jaar; zie beneden, blz. 215).

Reeds lang is dit een uiterst zeldzaam boekje. Gesner heeft van de, trouwens niet talrijke, werken van dezen schrijver alleen dat „Over de Sacramenten" gekend 1). Van twee andere geschriften vermeldde Sweertius de titels, maar dit noemde hij niet 2). In het j. 1721 wordt de titel vermeld in de „Scriptores ordinis Praedicatorum" van Quetif en Echard; dezen hebben geen exemplaar onder hun bereik gehad, maar berichten dat een ander, wiens aanteekeningen hun ten

1) Bibliotheca coll. a Conrado Gesnero, amplif. per Iohannem Iacobum Frisium, Tigvri, 1583, in-fol., p. 227.

2) Franciscus Sweertius, Athenae Belgicae sive nomenclator infer. Germaniae scriptorvm, Antv. 1628, p. 235.

dienste staan, het heeft gezien" 1). Gerdes gewaagt van Eustachius van Zichem als van een der eerste bestrijders der Hervorming hier te lande 2), doch eenig geschrift van hem heeft hij blijkbaar niet onder de oogen gehad. Door eene aanteekening van Dr. F. van der Haeghen te Gent, bij een bezoek aldaar welwillend ter mijner beschikking gesteld, werd mij het bestaan bekend van twee exemplaren één in de Koninklijke bibliotheek te Brussel, één in de bibliotheek van het Collegium Maximum der E. P. Jezuïeten te Leuven. Het laatste werd mij op de meest heusche wijze ter leen verstrekt.

[ocr errors]

Van het leven des schrijvers valt weinig mede te deelen : alleen de hoofdtrekken zijn ons bekend 3). Hij was geboortig uit het stadje Sichem, ook wel Zichem of Sichen geheeten, aan de rivier de Demer, in Brabant. Men verzekert, dat hij afstamde van eene fatsoenlijke, oude familie (honesta antiquaque familia)" *). Zijn eigenlijke naam was Eustachius vander Rivieren of de Rivis; maar op de titels zijner geschriften heet hij naar zijne geboorteplaats Eustachius de Zichenis of Zichinis. Hij ontving zijne opleiding te Leuven en was in het j. 1500 bij de promotie van magistri artium" de vijfde. Hij moet toen ongeveer 20 jaren hebben geteld 5). Weldra legde hij in het klooster van de orde der Predikheeren zijne gelofte af. De orde bezat hier eene volledige

"

1) Quetif et Echard, Scriptores ordinis Praedicatorum, Lut. Par. 1721, in-fol., Tom. II, p. 106.

2) D. Gerdes, Origines ecclesiarum in Belgio reformatarum, Gron. 1749, in-4o, p. 21.

3) Zie behalve de reeds genoemde werken: Nic. Vernulaeus, Academia lovaniensis, Lov. 1627, in-4o, p. 241; Val. Andreas, Fasti academici stvdii generalis lovaniensis, Lov. 1650, p. 104; Ioannis Molani Historiae Lovaniensium libri XIV., edid. P. F. X. De Ram, Brux. 1861 (in de Collection de chroniques belges inédites, uitgave der Académie royale, in-40), P. I, p. 243, 514; B. de Jonghe, 'Belgium dominicanum, Brux. 1719, in-40, p. 151; Foppens, Bibliotheca belgica, Brux. 1739, T. I, p. 274; P. F. X. de Ram, Disquisitio historica de iis quae contra Lutherum lovanienses theologi egerunt anno MDXIX., in de Nouveaux mémoires de l'académie royale des sciences et belles-lettres, Brux. 1843, in-4o, T. XVI, p. 24; Documents relatifs à l'histoire de l'Université de Louvain, publ. par E. Reusens, in de Analectes pour servir à l'histoire ecclésiastique de la Belgique, Louv. 1890, in-8°, Ile Série, T. VI (XXII), p. 164 s.

4) Foppens, 1.1.

5) Zie bij Molanus, Historiae Lovaniensium libri XIV., ed. De Ram, L. IX, c. 29, Aetas promovendorum, P. I, p. 589.

inrichting van theologisch onderwijs 1), waaraan hij zijne studiën zal hebben voortgezet. In het j. 1507 woonde hij het generaalkapittel der orde te Pavia bij. Dat hij in de akten dezer vergadering werd aangeteekend als: „in Academia Lovaniensi studens honoris" 2) beduidt niet, dat hij toen werkelijk aan de universiteit studeerde. Toen het Dominikaner-klooster bij de universiteit was ingelijfd, had men bij contrakt o. a. bepaald, dat geregeld twee predikheeren de lessen van de theologische faculteit zouden bijwonen, terwijl verder al de overige orde-broeders van hetzelfde klooster insgelijks als studenten zouden worden beschouwd en de privilegiën der studenten genieten 3). Van Zichem zal tot deze laatste categorie hebben behoord. Hij werd ingeschreven in de matrikel der universiteit in het jaar 1508 4). Weldra stelde men hem aan als professor in de theologie. Den 1 Sept. 1517 werd hij bevorderd tot doctor in de godgeleerdheid en verkreeg als zoodanig toegang tot den senaat der universiteit 5). Hij heeft ook behoord tot de „strikte faculteit der theologie" 6), d. w. z. tot de acht „doctores regentes", waaruit zij bestond 7). Uit de drie monniksorden, wier te Leuven gevestigde kloosters bij de universiteit waren ingelijfd, die van de Dominikaners, de Franciskaners en de Augustijners ), mocht niet meer dan één lid te gelijk in de „strikte faculteit" worden opgenomen; onder omstandigheden mochten er twee van dezelfde orde maar nooit meer dan vier religieuzen tegelijk dit voorrecht genieten. Deze laatste beperking diende om te voorkomen, dat de ordesgeestelijken in de faculteit de meerderheid zouden uitmaken 9). De Dominikaners waren er voortdurend door één lid hunner orde in

1) Vernulaeus, Academia lovaniensis, p. 240; Valerius Andreas, Fasti lovanienses, p. 330; De Jonghe, Belgium dominicanum, p. 137 seq.

2) Quetif et Echard, Scriptores ordinis Praedicatorum, T. II, p. 106.

3) Zie bij Vernulaeus, p. 239; Val. Andreas, p. 330.

4) Val. Andreas, 1.1., p. 104.

5) Vernulaeus, 1.1., p. 21; Molanus, Historia Lovaniensium, L. IX, c. 15, P. I, p. 514; Val. Andreas, 1.1., p. 104; Quetif et Echard, 1.1., p. 106.

6) De Jonghe, Belgium dominicanum, p. 151; Val. Andreas, l.l., p. 104.

7) Antiqua statuta Academiae lovaniensis, afgedrukt door P. F. X. de Ram, achter Molanus, Historia Lovaniensium, P. II: VII., Statuta facultatis theologiae lovaniensis, Statuta regentium, p. 1022.

8) Val. Andreas, 1.1., p. 330.

9) Antiqua statuta Academiae lovaniensis, bij De Ram, 1.1., p. 1023.

« ÖncekiDevam »