Sayfadaki görseller
PDF
ePub

dragen aan den toen pas gekozen Adriaan VI, het tweede aan Karel V. Adriaan VI heet de vorst aller Duitsche theologen. De schrijver beschouwt het als zijn grootste geluk, dat hij van zijne jeugd af met de melk van Adriaan's onderwijzing werd gevoed en later zijnen gemeenzamen omgang mocht genieten. Hij hoopt, dat de nieuwe paus vooral de ketters zal bestrijden. Nooit was een zijner voorgangers hiertoe zóó wel toegerust. Wegens zijne bekwaamheid in het kanonieke en in het kerkrecht zal hij geen woordvoerder, geen vreemde hulp behoeven. God zal hem de overwinning schenken. „Zie," zoo wordt hem toegeroepen, op het gelaat van Christus! Hij vraagt van u liefde voor uwe schapen. Zie op zoovele zielen in Duitschland, die verloren gaan! Maak, dat niet allen de prooi van het verderf worden, die het verderf begon aan te tasten" 1). In de opdracht aan Karel V verhaalt hij van een visioen, dat hem in een slapeloozen nacht zou ten deel zijn gevallen, maar dat kennelijk aan de schrijflessenaar bedacht is. De Theologie zou hem verschenen zijn in gezelschap van Augustibeiden zouden hem hebben aangespoord om tegen de ketters in geschrifte op te treden, waarbij Augustinus als gids zou dienen. Het boek draagt de sporen van de hevige onrust, die het optreden van Luther in sommige kringen veroorzaakte. Het tweede deel was vroeger gereed dan het eerste en verscheen vooraf 2). Behalve de Uitlegging van de tegen Dr. Eck verdedigde stellingen worden ook

nus;

professoris, atque hereticae prauitatis per Coloniensem. Moguntinensem. et Treuerensem. prouincias Inqui-||sitoris F. Iacobi Hochstratani, cum diuo Augustino || Colloquia, contra enormes atque peruersos Martini || Lutheri errores. Anno M. D. XXII. || Pars Prima cui Compendium quoddam generale praemittitur. || Pars autem Secunda, quae hanc primam diuisim sub // sequitur, dedicata est serenissimo nostro Impe//ratori Caroli. etc. [Aan het einde van Pars I, onder quat. i, fol. v:] Impressum Coloniae in officina honesti ciuis Petri Quentell. Anno virginei partus, Millesimo Quingentesimo Uicesimosecundo. In Ianuario. Formaat: in-4°. Letter: Gothiek, behalve een gedeelte van den titel. Geen pagineering. Signatuur van Pars I: ij-i iiij; van Pars II: A ij—K iiij. Aantal bladen: van Pars I: 65 (vermoedelijk het laatste, onbedrukt, weggesneden); van P. II:54. Een exemplaar is mij ter leen verstrekt uit de universiteits-bibliotheek te Gent. Pars I afzonderlijk wordt aangetroffen in den bundel der Kön. Hof- u. Staatsbibliothek te Munchen, die ook de Destructio Cabalae bevat.

1) Opdracht van P. I der Cum Augustino colloquia, eerste quatern, fol. ijv. 2) Aan het einde van P. II onder quat. K, fol. vir staat: Coloniae in officina Quenteliana. Anno virginei partus. M. D. XXJ. mense Augusto.

III.

27

"

andere van Luther's geschriften zonder bepaalde volgorde bestreden. In Januari 1522, terwijl het eerste Deel gedrukt werd, kreeg Van Hoogstraten Luther's Nadere bevestiging van de artikelen, die in de banbul veroordeeld zijn") in handen. Hij achtte het noodig terstond eene korte wederlegging openbaar te maken, daar er dingen in voorkwamen, die de waarschijnlijkheid voor zich hadden en de eenvoudigen konden misleiden. Fluks werd zij gedrukt op een paar bladen met afzonderlijke signatuur, die vóór al de andere werden geplaatst 2). Dit was niet genoeg. In het vooraf gepubliceerde tweede Deel heeft hij tegenover de „Lutheriaansche blindheid" aangetoond, dat de kerk van Christus niet enkel bestaat uit rechtvaardigen en uitverkorenen, maar ook „ex peccatoribus fidelibus". Een beminnaar der waarheid heeft hem nu Eph. V : 25-27 voorgehouden: „Christus heeft [de kerk of] de gemeente liefgehad en zich zelven voor haar overgegeven, om, na haar gereinigd te hebben door het waterbad, haar te heiligen door het woord, om zelf [de kerk of] de gemeente voor zich te stellen heerlijk (vt exhiberet ipse sibi gloriosam ecclesiam), zonder vlek of rimpel, maar opdat zij heilig zij en onbesmet." In het voorwerk werd nu tusschen de opdracht en de inhoudsopgave nog een „Tot den lezer" ingeschoven, met een betoog, dat men vooral moet letten op het woordje ,, heerlijk (gloriosam)"; er is hier dus volgens hem geen sprake van de tegenwoordige strijdende, maar van de triomfeerende kerk in de toekomst, als al de verdoemden zullen zijn uitgeworpen in de buitenste duisternis 3).

"

In de Samenspraak over de vereering en de aanroeping der heiligen" richt Van Hoogstraten zich tegen Joannes Lonicerus. Deze leerling en vriend van Luther, later professor te Marburg, is een beroemd beoefenaar der klassieke talen geweest, van wien eene lange reeks werken bestaan 4), eene uitgave der Grieksche

1) Assertio omnium articulorum M. Lutheri per bullam Leonis X. novissimam damnatorum, in de Wittenbergsche uitgave zijner Opera, T. II, fol. 99–120; in de Opera latina varii argumenti, cur. Dr. Schmidt, Vol. V, p. 156-237; in de uitg. Weimar 1897, Bd. 7, S. 94-151.

2) Cum Augustino colloquia, P. I, quat. aa fol. ir—bb, fol. iiijv: Compendium praefati Inquisitoris contra assertiones Martini Lutheri.

3) Ibidem, P. I, eerste quatern, fol. ijv, iijr.

4) Bibliotheca coll. a Conrado Gesnero, rec. per Iosiam Simlerum, Tigvri 1583, p. 467 seq.; Allgemeine deutsche Biographie, Leipz. 1884, Bd. XIX, S. 158-163,

vertaling van het Oude Testament, waarin voor het eerst de Boeken der Makkabeën in het oorspronkelijke voorkwamen ), uitgaven van Grieksche schrijvers, vertalingen in het Latijn en zelfstandige geschriften). Reeds in het j. 1520, toen hij nog student te Wittenberg en zeer jong was, had Luther hem opgedragen een aanval van den Franciskanermonnik Augustinus Alveld te Leipzig in zijne plaats te beantwoorden 3). De Franciskaners hebben wrok tegen hem opgevat. Deze orde was destijds in Saksen zóó machtig, dat een zijner leden er in slaagde aan Lonicerus het verblijf te Wittenberg onmogelijk te maken. Om aan de gevaren, die hem van die zijde dreigden, te ontkomen, nam hij de wijk naar Esslingen, wachtende op een beteren tijd om alsdan naar Wittenberg terug te keeren. Weldra ging de pastoor der plaats, Balthasar Sattler, op den kansel luide verkondigen dat de kerk niet gedwaald had in de leer der maagdelijkheid van Maria en in de aanroeping der heiligen. Lonicerus begreep, dat dit op hem gemunt was, daar een rondreizend geestelijke van hem verteld had, dat hij die maagdelijkheid loochende. Hij sprak nu den pastoor aan om opheldering, vragende: wie tegenwoordig de maagdelijkheid van Maria loochenden? en waar de aanroeping der heiligen in den Bijbel geleerd werd? Sattler nam hieruit slechts aanleiding om Lonicerus bij den stedelijken raad aan te klagen en op den kansel nog harder tegen hem uit te varen, niet minder dan tien argumenten bijbrengende om de aanroeping der heiligen te verdedigen. De aangevallene antwoordde nu schriftelijk met eene "Onderrichting omtrent Gods

1) Zij verscheen vereenigd met eene uitgave van het N. T., die reeds in 1524 het licht had gezien, onder den titel: Divinae scripturae, ueteris noueque omnia, Argentorati apud Vuolphium Cephal. An. M. D. XXVI., in kl. 8o, 3 Voll.

2) Bijv. Demosthenis oratio de classihvs, sive ПEРI ETMİоEINN, Latina facta per Ioannem Lonicerum. Philosophiae encomium per eundem. Adiecimus et eandem Demosthenis orationem Graecè, Bas. 1537, in-8°; Pindari poetae vetvstissimi, lyricorvm facile principis, Olympia, Pythia, Nemea, Isthmia, per Ioan. Lonicerum latinitate donata: adhibitis enarrationibus, è Graecis Scholijs et doctissimis auctoribus desumptis, Tig. 1560, in-8°. Enz. enz.

3) Contra Romanistam fratrem Augustinum Alueldensem. Franciscanum Lipsicum Canonis Biblici publicum lictorem et tortorem eiusdem. F. Ioannes Lonicerus. Augustinianus. VVittenbergae, Apvd collegivm novvm. Anno. M. D. XX. In-4°. 22 bladen. Aldus de titel in D. Martin Luthers Werke, Weim. 1888, Bd. 6, S. 279 f. Verg. J. Köstlin, Martin Luther, fortges. von G. Kawerau, Berl. 1902, Bd. I, S. 299.

[ocr errors]

goeden wil jegens iederen Christen, alsmede omtrent de vereering en de aanroeping der heiligen", een werkje dat zoowel in het Latijn) als in het Duitsch verscheen in den zomer van het jaar 15232). Deze verhandeling heeft eene echt reformatorische strekking. Zij biedt eene frissche en aangename lectuur. Sattler knoopte eene briefwisseling aan met Van Hoogstraten 3). Blijkbaar heeft hij den grooten ketterbestrijder te hulp geroepen om aan Lonicerus een wederpartij te bezorgen, die beter tegen dezen was opgewassen dan hij zelf. Van Hoogstraten liet niet te vergeefs een beroep doen. op zijne polemische talenten. Hij gaf zijne „Samenspraak over de vereering en de aanroeping der heiligen" ten beste. Waarom sommige exemplaren zijnen naam op den titel 4) dragen en andere slechts een pseudonymus, I. Philalethes 5), als auteur vermelden,

1) Cateche-||sis || De bona Dei uoluntate, || erga quemuis Chri-||stianum. || Deque sanctorvm || cultu et inuocatione. || Ioh. Loniceri. ô xauxwuevos év Tập xupíw καυχάσθω. Zonder aanwijzing van drukker, plaats of jaar. De opdracht aan Ioannes Machtolfius, achter den titel, is gedagteekend: Esselingae. vij. Calen. Iunias, An. Christi. xxiij. De titel is gevat in eene fraaie houtgravure. Formaat: in-40. Letter: Romeinsch. Geen pagineering. Signatuur: a ij—i iij. Aantal bladen : 36. Aantal regels per blz.: 27. Hoogte: 21 c.M. Breedte: 15,4 c.M. Een exemplaar is mij geleend uit de Kön. Hof- und Staatsbibliothek te Munchen. De hierboven in den tekst medegedeelde bijzonderheden zijn ontleend aan de voorrede. 2) Bericht buch||lin. Wie das ein ye gklich || Christen mensch gewissz || sey der gnaden, huld vnd || guten willen Gottes || gegen ym. || Dazu von der Eer vnd || Anruffung der abgestor || benen Heyligen. || Io. Loniceri. || Wer sich berumpt, der berum || sich des Herren. || Zonder aanwijzing van drukker, plaats of jaar. Dezelfde opdracht met gelijke dagteekening. De titel is gevat in eene fraaie houtgravure, eene andere dan die van den titel der Latijnsche uitgave. Formaat : in-4o. Letter: Gothiek. Geen pagineering. Signatuur: a ij—i ij. Aantal bladen : 36. Aantal regels per blz.: 32. Hoogte: 20 c.M. Breedte: 14,7 c.M. Een exemplaar is mij geleend uit de Kon. bibliotheek te 's-Gravenhage.

3) Van Hoogstraten, De inuocatione sanctorum, f, fol. iijr, iiijr; h, fol. ijr; achter, blz. 476, 478, 489.

hier

4) Uit de Kön. Hof- und Staatsbibliothek te Munchen werd mij een exemplaar ter leen verstrekt, hetwelk in alles volkomen gelijk is aan het exemplaar der Kon. bibliotheek te 's-Gravenhage, waarop de herdruk hierachter berust, behalve dat op den titel staat: Authore || F. Iacobo Hochstrato || sacrae theologiae professore || et per tres prouincias hae-||reticae _prauitatis inquisitore || uigilatissimo., in plaats van: Authore || I. Philale-||the, uigilantissimo || haereticae prauitatis || inquisitore. De naam van Van Hoogstraten komt ook in den tekst voor, quat. i, fol. iv; hierachter, blz. 495.

5) Zie den herdruk hierachter. Het origineel is gedrukt in 4°. formaat. Letter: Romeinsch. Geen pagineering. Signatuur: a ij-i iij. Aantal bladen: 38, waarvan

is niet duidelijk. Stellig heeft Van Hoogstraten deze zaak beschouwd als eene welkome gelegenheid om een onderwerp te bespreken, dat naar zijne meening dringend behoefde tegenover de voorstanders der Hervorming in het juiste licht te worden gesteld. Aan de eigenlijke wederlegging toch van Lonicerus liet hij eene afdeeling voorafgaan ter beantwoording van de bezwaren, die niet door dezen of genen in 't bijzonder, maar in 't algemeen van kettersche zijde tegen de aanroeping der heiligen plegen te worden ingebracht 1). Wat verder volgt, kan weder in drieën worden onderscheiden: de rechtstreeksche wederlegging van Lonicerus 2), wederwoord op Lonicerus' bestrijding der tien argumenten van Sattler 3), ten slotte bescheid op een drietal vragen, waarin de triomfeerende polemikus omtrent de heiligen in den hemel de meest krasse verzekeringen doet ). Het werk is opgedragen aan den Keulschen aartsbisschop Herman van Wied. In het licht van latere tijden beschouwd schijnt dit bijna ironie, daar deze aartsbisschop met het Protestantisme is meegegaan, Bucer en Melanchthon bij zich ontbood en in 1543 de Hervorming in zijn gebied heeft ingevoerd, totdat hij, in 1547, werd afgezet. Maar in het j. 1524 was van zijne neiging naar dien kant nog niets te bespeuren. Hij wordt zelfs geprezen, omdat hij eene tweede processie heeft ingevoerd ter eere van de heiligen, wier gebeente Keulen bewaart, ja, in persoon er aan heeft deelgenomen tot groote stichting der geloovigen 5).

Van Hoogstraten erkent, dat de overgroote meerderheid in Duitschland de Hervorming voorstaat en zich te weer stelt voor de Christelijke vrijheid 6). De lieden ijveren zonder verstand. De inhaligheid der priesters ten opzichte van begrafenissen 7) en offer

1, het laatste, onbedrukt. Hoogte: 20,7 c.M.; breedte: 15,7 c.M. (van het onafgesneden exemplaar te Munchen). Aantal regels per blz.: bij afwisseling 36 en 35 (buiten den hoofdregel). Aan het einde van het eerste quatern, onder fol. viv staat de naam des drukkers: >>Coloniae in officina honesti ciuis Petri Quentell". Het doet denken, dat dit afzonderlijk gedrukt en, misschien met anderen titel, ook verbreid is.

1) De inuocatione sanctorum, quat. a, fol. iijr—viv; hierachter, blz. 435–441. 2) Ibidem, quat. b, fol. ir-f, fol. iijr; hierachter, blz. 442-475.

3) Ibidem, f, fol. iijr-i, fol. ijr; hierachter, blz. 475-496.

4) Ibidem, i, fol. ijv-iijv; hierachter, blz. 496-498.

5) Ibidem, in de opdracht, a, fol. iijr; hierachter, blz. 435.

6) Ibidem, a, fol. iv; hierachter, blz. 432.

7) Ibidem, a, fol. iv; hierachter, blz. 432 vlg.

« ÖncekiDevam »