Sayfadaki görseller
PDF
ePub

was de houtschepen nog niet te laeten vertrekken, maer laete liggen tot die tijt toe als men anders een temporair verbot zoude hebben laeten duuren en dan convoy verleenen, en gevolgelijk dat men ter Generaliteit het daerheen zoude trachten te dirigeeren om een convooy te verleenen tegens ...., de tijt neemende als geoordeelt zoude worden voldoende te zullen zijn tot een in staet stelling der marine, en dat men in hoope was dat Vrankrijk doerdoor tot een suspensie der edicten zouden koomen, afwachtende dat H. H. Mog. het geresolveerde daedelijk ter bequaemer tijt ter uitvoer zoude brengen of anders wederom de edicten doen werken.

Zij zouden ook bij Hollant insteeren om van nu aen en met allen ernst de hant aen de marine te leggen en kennis geeven dat men meende zekere informatie te hebben dat er in het Noorden volk te bekoomen was en in Denemarken ligt wel 2000 matroozen onder redelijke voorwaerde, die te maeken

waeren....

E. DE VRIJ TEMMINK.

LETTRE DIa.

Le prince d'Orange au conseiller-pensionnaire van Bleiswijk. Réponse.

Hage, den 30 Mey 1779.

Wel Edel Gestrenge Heer.

Ik danke U. W. E. G. voor de communicatie van de hiernevensgaende missive van den Heere Temmink. Hoezeer zij op eene vriendelijke wijze is opgestelt, zie ik daeruit dat geene eenpaerige conclusie zal

kunnen werden genoomen omtrent de gewichtige materie der convooyen, dat mij leet doet, maer aen een anderen kant strekt het mij tot genoegen, dat daerin niets vinde dat aenleidinge zoude konnen geven tot de gedachten dat Amsterdam zoude insteeren dat van wegens de provincie van Holland alleen ordres gegeeven wierden om onbepaelt te convoyeeren....

W. PRINS VAN ORANJE.

LETTRE DII.

Le conseiller-pensionnaire au prince d'Orange. La question du convoi.

Doorlugtigste Vorst en Heer.

3 Junij 1779.

In het besogne, heede gehoude over het groote werk der convoyen, heeft eene gedistingueerde meerderheid, bestaande uit de steeden Dordrecht, Haarlem, Delft, Amsterdam, Gouda, Rotterdam, Schiedam, Alkmaar en Enkhuizen geadviseert, om, met rejectie van de gedaane voorslagen bij het preadvis der Admiraliteiten, te persisteeren bij H. Ed. Gr. Mog. resolutie van den 30 Maert deses jaars en om in een nader besogne te overleggen door welke meest convenable middelen die resolutie ter Generaliteit tot stand zal konnen gebragt werde. De Heeren van Rotterdam hebben zig in de allersterkste termen geuit en zijn die van Amsterdam ver te booven gestreeven....

P. VAN BLEISWIJK.

LETTRE DIII.

Le prince d'Orange au conseiller-pensionnaire. Les négociations avec la France en 1753–54.

Hage, den 5 Juny 1779.

WelEdel Gestrenge Heer.

Ik zende U. W. E. G. hiernevens een billet van den Heere de Larrey, aen wien ik de commissie gegeeven hebbe om na te zoeken het voorgevallene in 1752, 1753 en 1754, relatif aen het bewuste 23 art., die het Hof van Vrankrijk toen geinsereert wilde hebben in het voor het overige voor deze Republicq zeer avantageuse tractaet van marine, waervan men deezer zijds liever heeft afgezien dan een artikel te amplecteeren, hetgeen niets meer inhield dan hetgeene het Hof van Vrankrijk tans van ons vergt en hetgeene H. Ed. Gr. Mog. tot mijn groot leetwezen tans geresolveert hebben te doen. Ik voege hierbij de extracten uit de protocollen der conferentie 1) en de verdere stukken, die hij mij [heeft] gesuppediteert: eenige deezer laetste zijn dezelfde daer U. W. E. G. mij voorleden winter eene copie van bezorgt heeft. Hoe meer ik deeze stukken inzie, hoe minder ik van mij verkrijgen kan om mede te stemmen tot de démarches, die H. Ed. Gr. Mog., immers de meerderheit van hooggemelde Vergadering, willen amplecteeren, en zoo het er toe moet koomen en dat drie provincien zich bij Hollant voegen, zal ik verzoeken dat tot mijne décharge blijke dat ik nimmer hebbe toegestemt in maetregelen, die de Republicq aen den oever van derzelver verderf konnen brengen en die, hoe den oorlogh uitvalt, waerin men waerschijnlijk met Engelant zal ge

1) Sur cette conférence" voyez l'Introduction au volume II de la Quatrième Série, pag. IX,

raeken, de Republicq onder de dependentie van Vrankrijk zullen stellen, zoo als wij een wingewest van dat Rijk waeren, zoo men geen middel vind om de ongepermitteerde correspondentie van de stadt van Amsterdam en eenige andere staetsleden met den Franschen ambassadeur te pravenieeren....

W. PRINS VAN ORANGE.

LETTRE DIV.

Le conseiller-pensionnaire au prince d'Orange. Réponse.

Doorlugtigst Vorst en Heer.

5 Juny 1779.

Ik heb de eer U. D. H. te restitueeren de gecommuniceerde stuken raakende de negotiatie in 1752, 1753 en 1754 met Vrankrijk over het bij dat Hof geprojecteerd 23° art. van het nieuw commercie-tractaet. Het is zeeker dat het gemelde Hoff doe reeds heeft gemanifesteert haar dessein om in een oorlog met Engeland zig van onse vlag te bedienen tot dekking van een gedeelte van haar navigatie, dan uit dieselfde stukken blijkt ook dat men van deze zijde reeds te dier tijt van begrip is geweest dat er gevallen konnen exsteeren, waarin het tractaet van 1678 niet derogueert aan dat van 1674 of, om duidelijk te spreeken, dat er gevallen konnen ontstaan, waerin de Republicq niet verpligt is tot het geeven van secours aan Engeland en eeven daardoor volkoome regt heeft om het tractaet van 1674 in haar faveur te reclameeren. In zoo een geval schijnt de zeer groote meerderheid in Holland te begrijpen dat de Republicq thans verseert.

Hoe ver ook de drift van Amsterdam en Rotter

dam in de nadere aangelegde besogne zoude mogen uitspatten, houde ik mij egter verseekert dat de ververdere leeden van de meerderheit, schoon ernstig wenschende en verlangende dat de resolutie van 30 Maert effect konde sorteeren, egter niet zullen koomen in de violente en onbestaanbare mesures van een provinciaal convoy, en ik verwagt vervolgens dat het resultaet van die besognes zig zal borneeren tot het doen van repraesentatien ter Generaliteit, ten eynde het provinciaal advis in een generaliteits-resolutie werde geconverteert....

P. VAN BLEISWIJK.

LETTRE DV.

Le secrétaire De Larrey au prince d'Orange 1). Projet d'une réponse au roi de Prusse.

Monseigneur!

La Haye, ce 8 Juin 1779.

J'ai l'honneur de restituer cy-joint à V. A. S. la lettre du Roi de Prusse à S. A. R. 2) en lui faisant mes remercimens les plus respectueux de la confiance dont Elle a daigné me donner des marques dans cette occasion, et conformément à ses ordres j'y ajoute mes idées, contenues dans la feuille annexe, dans laquelle j'ai rassemblé les matériaux qui pourroient entrer dans la réponse que S. A. R. doit faire au roi, après l'examen 1) Autograhe de M. de Larrey.

2) Il s'agit de la lettre du roi Frédéric II à sa nièce la princesse Wilhelmine, dont je crois devoir imprimer le texte, la „Bijlage" V au volume I du „Patriottentijd" de M. Colenbrander ne la reproduisant qu'en partie, de plus que la teneur de la phrase, où l'éditeur a lu le verbe „rendre" au lieu de vendre", a été corrumpue.

[ocr errors]
« ÖncekiDevam »